319
20 december 1963.
som niet eens bekeken is om daardoor het exploitatietekort te vermin-
deren.
Wethouder mevr. van der Meulen gelooft dat mevr. Gaasterland een
toch wel een klein beetje uitzonderlijke positie wil vestigen voor de tennis-
en paardensport. Wat denkt mevr. Gaasterland over de hockeysport en
de voetbalsport Het beoefenen daarvan kost ook heel wat. Spreekster
gelooft dat men de zaak niet zo moet stellen. De een heeft liefhebberij om
te tennissen en de ander om te voetballen. Dat heeft met de volkshygiëne
niets te maken. Het is alleen uitstekend dat iedereen aan sport doet.
H.i. moet men dan niet eisen dat de exploitatie van de tennisbanen in
ieder geval sluitend moet zijn. Zoals uit het antwoord van burgemeester
en wethouders evenwel blijkt, zal die mogelijkheid er zeer binnenkort
komen. De huur van de tennisbanen kan de gemeente niet op eigen houtje
gaan verhogen. De gemeente moet zich daarvoor richten naar de prijzen
die de Bond van tennisbanenexploitanten vaststelt. Het zou absoluut onge-
motiveerd zijn om boven de algemeen vastgestelde prijzen uit te gaan.
Spreekster meent dat mevr. Gaasterland tevreden kan zijn met het ant-
woord van burgemeester en wethouders waaruit blijkt, dat door de komen-
de huurverhoging van de tennisbanen de exploitatie van het tenniscom-
plex sluitend zal zijn. Wanneer het complex met een of meer banen wordt
uitgebreid, wordt de exploitatie ook nog iets gunstiger. Spreekster heeft
nu echt de moed niet om meer pacht voor deze primitieve consumptie-
gelegenheid te vragen.
Mevr. Mr. Gaasterland kan niet over cijfers beschikken, maar zij
weet, dat de exploitant een behoorlijk inkomen uit de consumptiegelegen-
heid trekt en dat mag h.i. toch een norm zijn voor het bepalen van de
pachtsom.
Wethouder mevr. van der Meulen antwoordt, dat dit natuurlijk bespro-
ken zal worden. De verpachting van de consumptiegelegenheid is tot nu
toe min of meer gekoppeld geweest aan de positie van de man die de
tennisbanen schoonhoudt. Het stichtingsbestuur is juist bezig om deze
koppeling te scheiden waarna afgewaeht kan worden hoe dat verder zal
lopen.
Mevr. Mr. Gaasterland is blij met de toezegging van mevr. de wethou-
der. Zij zal met belangstelling de verdere ontwikkeling volgen.
Mevr. Vriesendorp merkt op, dat mevr. de wethouder heeft gezegd, dat
de tennis- en hockeysport alleen in hogere kringen worden beoefend.
Spreekster gelooft niet dat dat het geval is.
Wethouder mevr. van der Meulen antwoordt, dat mevr. Vriesendorp haar
verkeerd heeft begrepen. Gymnastiek b.v. moet iedereen op school beoefe-
nen, omdat dit tot de opvoeding behoort. Verder moet er gelegenheid
voor sportbeoefening zijn naar ieders smaak en daaruit moet men een
keuze kunnen maken. Men kan daarbij niet stellen dat de ene sport luxe
is en de andere niet.
Punt 26.
Ir. Frets zegt, dat hier sprake is van een droevig geval. Burgemeester
en wethouders spreken in hun antwoord het vertrouwen uit, dat eind juli
1964 de voltooiing der zwemvijvers tegemoet kan worden gezien. In 1964
zal de raad waarschijnlijk te horen krijgen: „zeer tot onze spijt moeten
wij u mededelen, dat het niet mogelijk was enz." Spreker wil eerst de
200 werkbare dagen onder de loupe nemen. Men werkt nu 5 dagen per
week; dat zijn 250 werkdagen. Trekt men daar de feestdagen af, dan blijft
er slechts een gering getal dagen voor regen- en vorstverlet over. Spre-
ker wil hierbij nog releveren, dat het lopende jaar vanwege de vorst niet