20 december 1963.
322
gehad hebben, de zaak misloopt. De raad kan echter niet anders verwach-
ten dan dat burgemeester en wethouders in hun antwoord op de in de afde-
lingen gestelde vraag zeggen, dat het werk zal worden opgeleverd uiter-
lijk na 200 werkbare dagen en dan komt men dus tot de genoemde datum
van eind juli.
Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat de aannemer natuurlijk ge-
bonden is aan het bestek en aan de met de gemeente gesloten overeen-
komst. Spreker is er van overtuigd, dat met deze aannemer te praten valt
als het gaat over het treffen van bepaalde maatregelen om vorstverlet te
voorkomen. Hij zal dan misschien wel het standpunt innemen, dat het
risico voor de gemeente is en dat de gemeente de extra kosten moet
betalen. Spreker heeft zich regelmatig op de hoogte laten houden van de
stand van het werk. Het verloopt tot op heden zeer voorspoedig en men
was zelfs op het schema vdör.
Alle mogelijkheden die de heer Prets heeft genoemd hadden eventueel
in de aannemingsovereenkomst kunnen zijn opgenomen. Spreker weet
niet in hoeverre het werk dan duurder zou zijn geworden. Naar zijn gevoe-
len kan men deze aannemer nu niet meer verplichten om te doen wat van-
uit de raad wenselijk wordt geacht omdat men het zwembad zo graag per
15 juli klaar ziet. Als de aannemer de genoemde maatregelen wil treffen
is dat meegenomen, maar als hij aanvoert dat zij voor dit werk niet
deugen en dat hij er niet aan begint omdat ze te duur zijn, dan doet
men daar, naar sprekers mening, niets aan. De aannemer kan zich dan
eenvoudig houden aan een oplevering van het werk na verloop van 200
werkbare dagen in de van ouds gebruikelijke zin van het woord. Spreker
is er van overtuigd, dat deze aannemer er prijs op stelt een goed stuk
werk te leveren, de gemeente ter wille te zijn en deze zoveel mogelijk
tegemoet te komen. Spreker is direct bereid de technische mogelijk-
heden die naar voren zijn gebracht en die de aannemer natuurlijk tot en
met kent en misschien wel heeft toegepast, met hem op te nemen en
hem te vragen of hij bereid is aldus te werken. Als een en ander maar
niet gaat ten nadele van het werk, en daardoor geen grote risico's worden
genomen waar men later misschien spijt van zal hebben, dan zou spreker
er vöör zijn dat de voorgestane werkwijze moet worden toegepast. Als
er wêl risico's aan verbonden zijn, is het z.i. beter, dat het werk een maand
later wordt opgeleverd. Beter een goed zwembad dan een geforceerd
slecht zwembad waar later allerlei moeilijkheden mee worden onder-
vonden. Realiteit is, dat beide partijen gebonden zijn aan het contract
zoals het is gesloten, ten aanzien waarvan wij nadere wensen kunnen
uitspreken maar ten aanzien waarvan wij geen nadere eisen kunnen stel-
len. Of de besproken materie in een ander toekomstig contract wel zal
kunnen worden verwerkt weet spreker niet. Het lijkt hem vrij gevaar-
lijk. In elk geval is het in dit contract niet gebeurd en dit contract is
toch ook in overleg met de raad tot stand gekomen. Naar sprekers me-
ning bestond er toen geen aanleiding in dat contract zeer speciale eisen
op te nemen.
De vraag in hoeverre de moderne en de technische ontwikkeling nog
vlottere voortgang van het werk mogelijk zal maken, zal spreker aan de
aannemer voorleggen en er sterk op aandringen, maar hij kan niets garan-
deren.
Ir. Frets wil zich ook op basis van realiteit stellen en vragen of inder-
tijd, toen de vorstverletregeling ontstond, daarover met deze aannemer
is gesproken, gezien het grote belang dat de gemeente hierbij heeft.
Zou de vorstverletregeling zijn toegepast die regeling is na het afslui-
ten van het contract gaan werken dan zou er 2 3 weken zijn gewon-
nen. Dat zou öök een realiteit zijn. Verder zegt de wethouder ,,mits de
voorzieningen niet te duur zijn". Spreker wijst er op, dat de vorstverlet-