323
20 december 1963.
regeling juist ten doel heeft de kosten van deze voorzieningen draagbaar
te maken, door de kosten uit een bedrijfsfonds te vergoeden.
Wat betreft het storten van beton is naar sprekers mening het storten
van een bassinbodem eenvoudiger dan het storten van wanden. Spreker
wil volstaan met het aanstippen van deze punten. Hij zal de zaak niet
verder opvoeren.
De heer Brandsma acht het antwoord van de wethouder uiteraard wel
juist. Bestek is bestek en contract is contract. Die termen kent men wel
in de wereld van de bouwnijverheid. Maar spreker meent en daar wil
hij toch nog even aan appelleren dat de leden van de commissie van
openbare werken al een hele tijd geleden, toen de zaak dus zo'n beetje
begon te draaien, er op hebben geattendeerd, dat het aanbeveling zou
verdienen met de aannemer te bespreken hoe het lichtverlet want dat
speelt in de winter of het vriest of niet ook een rol en het vorstverlet,
waarvoor toen een regeling in de maak was, zou kunnen worden opge-
vangen. De wethouder zal zich wel herinneren, dat hij en de directeur van
openbare werken toen ten antwoord gaven, dat daartegen maatregelen
door de aannemer zouden worden getroffen. Hij heeft dat gedeeltelijk ook
wel gedaan, gezien het aanbrengen van een verlichting op het werk.
De wethouder heeft voorts betoogd, dat het werk goed moet zijn. Spre-
ker wijst er op, dat de deskundigen van mening zijn, dat in bepaalde
situaties bij toepassing van de maatregelen overeenkomstig de vorst-
verletregeling, tot 5° vrij normaal kan worden doorgewerkt. Anders
zou men toch zo'n regeling niet in het leven hebben geroepen! Vrees
voor minderwaardig werk behoeft bij doorwerken bij een dergelijke
temperatuur niet te bestaan. Als spreker het werk zo aankijkt, kan hij
niet inzien, dat met het treffen van voorzieningen belangrijke kosten ge-
moeid zullen zijn. Bovendien worden deze kosten voor een belangrijk deel
vergoed uit het vorstverletfonds. Er is vanuit de algemene middelen en
uit de middelen van het risicofonds voor de bouwnijverheid een bedrag
van 10,5 miljoen gulden in het fonds gestort. Er zijn meer aanvragen dan
verwacht werd binnengekomen, hetgeen er op duidt, dat dit bedrag inder-
daad wel opgesoupeerd zal worden. Spreker wil alleen maar aantonen,
dat er dus voor de aannemer of voor de opdrachtgever geen belangrijke
kosten mee gemoeid zouden zijn geweest. Maar nogmaals er is niet gebeurd
wat wij hadden verwacht en nogmaals zou spreker de wethouder in het
bijzonder in overweging willen geven die zaak met de aannemer te bespre-
ken. Burgemeester en wethouders kunnen natuurlijk met het contract in
de hand zeggen „straks zal ik je wel päkken als je niet op tijd klaar
bent" en dat is ook volkomen juist, maar spreker dacht, dat het in dit
stadium nog mogelijk zou zijn deze zaak zodanig te bespoedigen, dat
vroeg in de zomer de beschikking over het bad wordt verkregen.
Mevr. Mr. Gaasterland vraagt of het de bedoeling van de minister is,
dat het fonds voor vorstverlet ook kan worden ingeschakeld voor projec-
ten in de woningbouw.
Wethouder Mr. van Wijk antwoordt bevestigend. Spreker zegt, dat inder-
tijd inderdaad in de commissie van openbare werken aandacht gevraagd
is voor het licht- en vorstverlet. Dat is doorgegeven aan de architect en
aan de aannemer. Met betrekking tot het lichtverlet zijn bepaalde maat-
regelen genomen. Het doorwerken bij vorst is ook besproken met de archi-
tect. De architect heeft dit bepaald niet gewild en wil dat nog niet. Hij
wil daar ook niet de verantwoordelijkheid voor nemen. Het forceren van
het werk houdt, naar sprekers mening, toch wel zeer grote gevaren in.
Ter wille van een maand eerdere oplevering zou men enorme risico's
willen nemen. Men moet er goed rekening mee houden, dat de bouw van
een zwembad geen werk is als een gewoon bouwwerk, waarbij misschien