20 december 1963.
332
dan 50 km, want er wordt niet gecontroleerd. Zodra men weet, dat er,
zoals in Hoofddorp, altijd op een bepaald punt controle staat, dan rijdt
men niet boven de 50, bordje of geen bordje.
Mr. Kutgers,,De automobilisten rijden tot het bepaalde controlepunt
50 km, maar zodra zijn ze daar voorbij, of ze rijden harder."
Mevr. Cohen krijgt de indruk of men meent, dat als zo'n bordje is ge-
plaatst er niet meer gecontroleerd zal worden. Maar spreekster bedoelt
ên een bordje ên controleren.
Ir. Enschedé: „Is het de consequentie van het niet aanwezig zijn van een
dergelijk bordje, dat er ook niet gecontroleerd wordt?"
Mevr. Cohen: ,,Het bordje en een intensieve controle versterken elkaar."
Ir. Enschedé: „Op de Zandvoorter Allee mag ook niet harder worden
gereden dan 50 km. Dan moet daar ook een bordje komen."
Mevr. Cohen: ,,Die laan ligt in de bebouwde kom."
Wethouder Mr. van Wijk is er van overtuigd, dat, als er steeds twee
leden van het politiepersoneel in actie zijn voor controle en bij de invals-
wegen borden worden geplaatst met het opschrift: „In deze gemeente
wordt permanent gecontroleerd" men zich aan de maximum sneiheid zal
houden.
Wethouder Corver: „En dat we er dan een apart bordje bijzetten met
het opschrift: „Aan dit bordje wordt de hand gehouden."
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders hetgeen naar voren
is gebracht zullen overwegen.
De heer Verkouw wil voorstelien een post op de begroting te brengen
voor het aanbrengen van deze soort borden.
De voorzitter: „Waarom zou u dit doen?"
De heer Brandsma: ,,Omdat het de veiligheid van het verkeer bevordert."
De voorzitter zegt, dat de heer Verkouw een dergelijk voorstel natuur-
lijk kan indienen, maar spreker moet nogmaals zeggen, dat hij plaatsing
van dergelijke borden niet juist vindt.
De heer Brandsma vraagt welk bezwaar er nu bestaat tegen het plaat-
sen van een dergelijk bord, ook als, zoals de voorzitter veronderstelt, het
niet zou helpen. Gaat het om de aanwezigheid van een bord?
De voorzitter: ,,Men heeft zich te houden aan de wet. Ik vind dit een
verkeerde opvoeding van de automobilist."
De heer Brandsma: „Een dergelijk bord zegt de automobilist iets meer
dan een wetsartikel.
Mevr. Mr. GaasterJand zegt, dat haar huis zo ligt, dat zij enkele malen
per dag van de Heemsteedse Dreef gebruik moet maken. Daar wordt de
snelheidsbeperking met voeten getreden en wel op een dergelijke manier,
dat spreekster, om haar hachje te sparen, vaak genoodzaakt is om uiterst
rechts te gaan rijden om degene die haar met een geweldige snelheid wil
passeren, daartoe gelegenheid te geven en dan wijst zo iemand nog op
zijn voorhoofd wanneer hij door een signaal op zijn fout wordt gewezen.
Tegen dergelijke mensen moeten alle hulpmiddelen in het werk worden
gesteld om te bereiken, dat zij zich aan de maximum snelheid houden.
Mr. Rutgers meept, dat het plaatsen van borden met een dergelijk op-
schrift gezagsondermijnend zal werken en aan de opvoeding van de weg-
gebruikers afbreuk zal doen. Door deze bedreiging zal men misschien
