20 december 1963. 334 Op een vraag van de voorzitter heeft de raad daartegen geen bezwaar. De heer Brandsma zou daarbij ook de nota van het college inzake „wo- ningbouw en woningtekort" alsmede de cijfers uit het statistisch overzicht van het 3e kwartaal 1963, in deze besprekingen willen betrekken. Zijn fractie heeft met grote waardering kennis genomen van de nota van burgemeester en wethouders, waarin een eerste benadering van het vraagstuk van de werkelijke woningbehoefte in onze gemeente wordt ge- geven. Het vraagstuk is nog maar van één kant bekeken, maar spreker wil wel zeggen, dat het toch wel enig inzicht verschaft in de situatie welke zich in deze gemeente inzake de woningbehoefte voordoet. Wanneer spreker de gegeven cijfers nader bekijkt, dan blijkt, dat het aantal inge- schreven woningzoekenden op dit ogenblik 513 bedraagt. Daarvan kun- nen worden afgetrokken 155 verloofde paartjes en 7 alleenstaanden, zodat er dus 351 woningzoekende gezinnen overblijven. Uit de cijfers blijkt voorts, dat van die 351 woningzoekende gezinnen er 103 in het bezit zijn van een ruilobject, waaruit dan weer resulteert, dat het werkelijke wo- ningtekort per 1 oktober 1963 248 woningen zou bedragen. In de nota wordt opgemerkt, dat hiermee niet een volledig inzicht in de werkelijk bestaande woningbehoefte wordt verkregen. Immers, zo zegt de nota, er zullen ongetwijfeld nog een aantal woningzoekenden in de gemeente zijn en dan denken burgemeester en wethouders daarbij vooral aan de duurdere woningen die bij het huisvestingsbureau niet bekend zijn. Als spreker mag fantaseeren dat dit aantal stellig om de cijfers wat rond te maken 52 zal zijn, dan moet hij dus constateren, dat, voor zover dat zeer voorlopig benaderend kan worden vastgesteld, het wezenlijke woning- tekort op dit moment zo rond 300 bedraagt. Spreker zou daarbij ook die 155 verloofde paartjes willen tellen. Uit de nota blijkt, dat 48 van die paartjes samen reeds de leeftijd van 50 jaar hebben overschreden. Spreker heeft het gevoel dat deze jongelui, wanneer men hun morgen een woning zou aanbieden, metterdaad in deze zaal zouden verschijnen, niet om de raadsvergadering bij te wonen, maar om een verbintenis voor het leven aan te gaan ten overstaan van de vrouwelijke ambtenaar van de burger- lijke stand. Spreker wil maar zeggen, dat ook met deze verloofde paartjes rekening moet worden gehouden voor de bepaling van het werkelijke wo- ningtekort. Hierbij weer ronde cijfers gebruikend, komt hij tot een woning- tekort van toch stellig 450 woningen. Wat betekent dit op de woningvoor- raad van Heemstede? Volgens het laatst aan spreker bekende cijfer van 1 januari 1961 telde Heemstede 6351 woningen. Aannemende dat er op het ogenblik 6500 woningen zijn, betekent dit een tekort van 450 65 is 7 van de bestaande woningvoorraad. In den lande is een woningvoor- raad van 3.1 3.2 miljoen en een tekort van tenminste 210.000 woningen, hetgeen toevalligerwijze ook resulteert in een percentage van 7. Dat be- tekent, dat de werkelijke woningachterstand in onze gemeente gelijk is aan het landelijk niveau en dat we dus moeten vaststellen, dat de wo- ningnood dezelfde aandacht van de gemeentelijke overheid dient te genie- ten die de landelijke overheid heeft ten aanzien van de landelijke woning- nood. Het is spreker uit de cijfers van de kwartaaloverzichten opgevallen, dat het aantal woningzoekenden eerder stijgt dan daalt. Op 1 januari 1962 waren er 425 ingeschreven aanvragen; op 1 januari 1963 491 en op 1 ok- tober 1963 496. Kijkende naar de woningproduktie in onze gemeente over de jaren 1955 tot 1962 blijkt, dat in de particuliere sector 478 woningen zijn gebouwd, hetgeen ongeveer 60 per jaar betekent, en dat in de ge- meentelijke sector 385 woningen zijn gebouwd, hetgeen 48 woningen per jaar betekent. In totaal dus gemiddeld 108 woningen per jaar. Spreker maakt hier de aantekening bij, dat in het jaar 1962 en vrij zeker ook in het jaar 1963 in de zgn. gemeentelijke sector geen woningen zijn gebouwd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 51