20 december 1963. 338 zljn op dit terrein, laat het proberen in het kader van het nieuwe toewij- zingsbeieid te komen tot een pianning op lange termijn, die zeker voor drie jaren en misschien nog wel voor een langere termijn zal kunnen plaats vinden. Spreker heeft ergens in de stukken gelezen, dat het college bezwaar heeft tegen een planning van 5 jaar. Spreker begrijpt dat eerlijk gezegd niet. Maar nu is inderdaad de voorwaarde aanwezig om te komen tot een goede planning van de toekomstige woningbouw in onze gemeente, waarom spreker het college zou willen vragen daarop alle, maar dan ook alle, aandacht te concentreren. Mevr. Vriesendorp zegt, dat gisteravond al door de heer Rutgers over de te houden enquete is gesproken en de heer Brandsma heeft in dit ver- band enige malen het woord „belangrijk" gebruikt. Spreekster is het daar geheel mee eens. Zij wil echter veel verder gaan dan de heer Rutgers, die heeft voorgesteld een socioloog aan te trekken om de vragen van de enquête te beoordelen. Zij gelooft dat het niet goed is om de vragen van de enquete op te laten stellen door gemeentelijke instanties. Zij meent dat deze zaak zö belangrijk is, dat de hele enquete in handen moet worden gegeven van öf het NIPO öf de Nederlandse stichting voor de statistiek. Ir. Kooijmans heeft met belangstelling van de nota van burgemeester en wethouders over het woningtekort kennis genomen. Spreker wil er met de heer Brandsma voor de duurdere woningen een aantal niet ingeschreven woningzoekenden bijtellen. Men moet er echter wel rekening mee houden, dat de duurdere woningen in het algemeen geen huurwoningen maar koop- woningen zijn waardoor een belangrijk deel van deze duurdere woningen in handen komen van meer kapitaalkrachtigen. Verscheidenen, die wel een hoge huur kunnen betalen, wonen echter in woningen met een lage huur, woningen dus, die bestemd zijn voor huurders met een laag inkomen. De gegevens die door burgemeester en wethouders in hun nota zijn ver- strekt, lijken spreker niet volkomen exact. Zij zijn gebaseerd op de ge- gevens die bij het huisvestingsbureau bekend zijn. Spreker is het met mevr. Vriesendorp eens, dat men een beter, een meer exact en verantwoord in- zicht moet kunnen krijgen in de behoefte aan woningen. Spreker is daar- om voorstander van het doen samenstellen van een sociologisch rapport dat inzicht geeft in de groei van de gemeente en in de woningbehoefte met verschillende prijsklassen. Spreker meent dat de opgave van de mensen zelf ten aanzien van de huur welke zij begeren te weinig houvast biedt want men verwoont in het algemeen graag een lage huur. De oudere wo- ningen, die nog behoorlijk ruim zijn, en als regel een lage huur doen, moe- ten bestemd blijven voor de ingezetenen met lage inkomens. Het is dus zaak, dat de nieuwe woningen worden verhuurd aan hen die een hogere huur kunnen betalen. Aan de hand van een sociologisch rapport zal men beter kunnen nagaan hoe de behoefte aan woningen ligt. Daaruit zal ook kunnen worden opgemaakt van welke aard de binding van de aanvrager van een woning met de gemeente is. Er zijn immers ook woningzoekenden die hun werk elders hebben. Omdat zij eenmaal Heemstedenaar zijn vragen zij een woning in deze gemeente. Ir. Frets zegt, dat veel van de punten die de heer Brandsma heeft be- sproken voor hem zeer verheugend zijn. Spreker wil dat niet allemaal herhalen, maar op één faeet wil hij nog even wijzen nl., dat het gemeen- tebestuur door de meerjarige contingenten de mogelijkheid zal krijgen meerjarige contracten met aannemers te sluiten. Er is op het ogenblik in studie een berekeningsclausule voor lonen de heer Brandsma zal spreker misschien op de vingers tikken die waarschijnlijk voor een- jarige contracten niet zal gelden, voor tweejarige misschien in beperkte mate en voor drie en meerjarige contracten iets ruimer zal zijn. In dit verband zou spreker er op willen wijzen, dat het stokpaardje dat hij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 55