343
20 december 1963.
willen burgemeester en wethouders roeien met de riemen die zij hebben,
d.w.z. centrale verwarming aanbrengen voor zover dat mogelijk is en ook
economisch verantwoord. Het moet ook betaalbaar zijn voor de mensen die
deze huizen gaan bewonen. Burgemeester en wethouders hebben in één
bloc van de huizen die in het plan Glip II zullen worden gebouwd centrale
verwarming gepland.
De heer Brandsma zegt zojuist al te hebben gezegd, dat de wethouder
en spreker eigenlijk over verschillende begrippen praten. De wethouder
is daar niet zo breedvoerig op ingegaan. Hij zegt wel, dat spreker ergens
naar toe heeft geredeneerd. Spreker vindt dat meer openhartig dan ele-
gant. De bedoeling van spreker was, zich, voor zover de karige voorraad
gegevens dat toeliet, een idee van deze zaak te vormen, zonder nu naar
een bepaalde conclusie toe te willen redeneren. Spreker heeft gevraagd
wat nu particuliere bouw en wat gemeentelijke bouw is. Spreker heeft ook
gevraagd wat men in de nota verstaat onder goedkope woningen, woning-
wetwoningen en premiewoningen. In het landelijke woningbeleid wordt
over 3 categorieën van woningen gesproken. Dat zijn de woningwetwo-
ningen, zijnde de meest simpele en in het spraakgebruik de meest goedkope
woningen, daarnaast de woningen in de premie-sector, waarbij men min-
der gebonden is aan voorschriften dan bij woningwetwoningen en welke
meestal wat hoger in kostprijs en huurwaarde liggen dan woningwetwo-
ningen en ten slotte de woningen in de ongesubsidieerde sector. In het
spraakgebruik verstaat men onder particuliere bouw het bouwen van
woningen voor eigen risico door bouwers die de woningen verkopen of
verhuren. Maar de bouw door gemeenten en door woningcorporaties enz.
is geen particuliere bouw. Spreker heeft de indruk, dat men met de ter-
minologie die in de stukken is gebruikt, van andere uitgangspunten is uit-
gegaan en dat men de zgn. Zegwaartbouw ook onder particuliere bouw
heeft begrepen. Dat is in sprekers terminologie geen particuliere bouw.
Vandaar dus dat de wethouder uit sprekers woorden iets anders distilleert
of meent te mogen distilleren dan spreker er in heeft gelegd.
De voorzitter: „Ze vallen wel onder die 55 van u."
De heer Brandsma geeft dat toe. Het beeld kan inderdaad iets anders
zijn als men het over de betekenis van de begrippen eens is. Misschien ten
overvloede, wil spreker nog even zeggen want zijn partij draagt nu een-
maal altijd het odium dat zij tegen particuliere bouw is dat het hier
niet gaat over vôör of tegen particuliere bouw. Zijn fractie verlangt alleen
maar. dat er goed gebouwd wordt tegen een prijs die het mogelijk maakt
een ieder een woning te geven die past bij zijn koopkracht. Spreker gelooft
dat dat het belangrijkste is bij het hele vraagstuk van de volkshuisves-
ting. AIs zijn fractie dus tegen particuliere bouw iets in het midden zou
willen brengen dan is het niet tegen de particuliere bouw sec maar tegen
particuliere exploitatie van een woning en dat is natuurlijk een heel ander
begrip dan wanneer men het heeft over het bouwen zonder meer. Spreker
heeft maar heel weinig gemeenten of andere instellingen zelf zien bou-
wen. Ook de bouw der woningen van de gemeente geschiedt door aan-
nemers. Het particuliere bedrijfsleven wordt dus volkomen ingeschakeld,
zelfs bij de bouw van gemeentewoningen. Laat daarover dan geen misver-
stand bestaan. Maar nogmaals, spreker heeft echt geprobeerd voor zich-
zelf een analyse te maken hoe groot en voor welk soort woningen de be-
hoefte aan woningen in onze gemeente is een en ander gebaseerd op de
maar zeer bescheiden gegevens die hieromtrent in de stukken worden
gegeven. Spreker heeft ook geprobeerd te analyseren wat er de laatste 8
jaar op het gebied van de woningproduktie is gedaan en dan kan hij tot
geen andere conclusie komen dan die welke hij zo pas heeft uiteengezet.
De wethouder heeft gezegd voor wie de woningwetwoningen nu eigenlijk