20 december 1963.
348
verschil bestaat tussen samenwerking- van gemeenten die afgedwongen
kan worden als het een agglomeratie betreft en niet kan worden afgedwon-
gen als het een groep van samenwerkende gemeenten betreft, weet spre-
ker niet.
Er is gezegd, dat Haarlem 3000 woningen zou willen bouwen. Dat kunnen
volgens spreker niet alleen woningwetwoningen zijn, want hij meent, dat
Haarlem voor het volgend jaar maar een toewijzing kan verwachten van
550 woningen. Het zal dus een soort systeembouw moeten worden en dan
zal, als spreker het goed begrijpt, de Heemsteedse woningwetbouw Haar-
lemse systeembouw kunnen worden. Dan zal dezelfde aannemer zijn ma-
chines moeten verslepen van Schalkwijk naar Heemstede omdat hij toch
eenmaal bezig is en dat zou dan voor ons goedkoper moeten uitkomen.
Spreker ziet dat allemaai nog niet. Het is misschien wel mogelijk en daar-
om zal een en ander nagegaan moeten worden. Hierover is al een bespre-
king gevoerd waarbij de wethouder van Haarlem deze zaak optimistischer
zag dan de afgevaardigden van Heemstede en andere gemeenten, die mede
aanzaten. De Zandvoortse afgevaardigde vroeg zich af of men nu wel in
Zandvoort goedkoper zal kunnen bouwen omdat in Schalkwijk goedkoop
gebouwd wordt. Hij geloofde dat niet. Ook de wethouders van Bennebroek
en Bloemendaal geloofden niet dat daardoor in hun gemeenten goedkoper
gebouwd zou kunnen worden en de Heemsteedse wethouder zette een groot
vraagteken. Deze dingen zijn echter wel waard bekeken te worden en dat
zegt spreker gaarne toe. Er bestaat een kans en als burgemeester en
wethouders die kans laten lopen is de raad er nog wel om hen daarvoor
op de vingers te tikken. Daarom is spreker blij dat er in de raad deskun-
digen zitten die ook elders in deze zaken rondwaren en burgemeester en
wethouders misschien de nodige gegevens kunnen verschaffen, want ook
zij hebben zeer zeker de wijsheid niet in pacht. Maar als burgemeester
en wethouders met een agglomeratie moeten gaan samenwerken, spreker
herhaalt het, dan ziet hij nog wel vrij grote moeilijkheden rijzen.
De heer van der Hulst heeft gevraagd hoe het nu eigenlijk staat met de
aanleg van centrale verwarming in de woningwetwoningen. Spreker heeft
al gezegd, dat een dergelijke verwarming misschien voor een deel der
woningwetwoningen toegepast kan worden omdat bepaalde bewoners dit
nog kunnen betalen maar voor een ander deel zal dit niet gedaan kunnen
worden omdat de huur voor de bewoners dan te hoog zal worden. De moge-
lijkheid bestaat echter, dat hier het aardgas wel eens de oplossing zou
kunnen zijn. Men zou er op kunnen speculeren, dat over drie vier jaar
met het aardgas wel een verwarming van het gehele huis kan worden
bereikt, waarbij de huren niet verhoogd zouden behoeven te worden.
De heer Frets heeft gevraagd hoe het nu zit met het contingent 1963
want daar hoort hij zo weinig over. Het college heeft in principe het be-
sluit genomen om, als dat enigszins mogelijk is, woningwetwoningen te
bouwen. Daarnaast heeft het college een ander plan aangehouden, opdat,
wanneer geen woningwetbouw kan worden toegepast, zo gauw mogelijk op
premiebouw kan worden overgegaan. Spreker zou in ieder geval kwali-
teitsbouw willen toepassen. Dat heeft wel het nadeel, dat de huren iets
hoger komen te liggen. Spreker staat zeer sceptisch tegenover de vraag
of een zödanig plan kan worden opgezet, dat met de oude curveprijs wordt
uitgekomen.
Ir. Frets: „Ik geloof dat het beter is met bouwen te wachten tot de
curveprijs wordt verhoogd".
Wethouder Mr. van Wijk is dat met de heer Frets eens. Burgemeester
en wethouders zullen het ene doen en het andere niet nalaten. Spreker
denkt dat de nieuwe plannen wel aangepast kunnen worden aan de
nieuwe mogelijkheden die zullen komen.
De heer Rutgers heeft gevraagd wat er nu met betrekking tot de enquête