355 20 december 1963. De heer Verkouw veronderstelt, dat de wethouder het met spreker eens zal zijn als hij zegt, dat diens antwoord wat te positief is uitgevallen. Punt 63 De heer Zegwaart zegt, dat hij gisteravond, even voor hij naar de raads- vergadering ging, werd opgebeld door een meneer die ergens in een zij- straat woont. Die meneer was knap verbolgen omdat er bij hem in de straat nog geen zand- of zoutstrooier was geweest. Na de uitputtingsslag van gisteravond heeft spreker toch nog gelegenheid gehad hierover met een van de andere raadsleden te spreken. Die was het volmaakt met spreker eens, dat er aan de gladheidsbestrijding in de zijstraten veel te weinig aandacht wordt geschonken. De mensen die daar wonen weten haast niet hoe zij op een hoofdweg moeten komen, met het gevolg dat hier en daar grotere of kleinere ongevallen gebeuren. Spreker zou met de meeste klem aan de wethouder willen vragen aan openbare werken of aan de reinigingsdienst opdracht te geven, ook zoveel mogelijk in de zijstraten te strooien en dat men dan alsjeblieft niet op een wagen zand moet kijken, maar liefst twee- of zelfs driekeer op een dag strooit. Op de Leidsevaart- weg, waar anders de auto's overheen vliegen, zag spreker ze nu de hele dag voorzichtig kruipen. Maandagavond tegen kwart voor vier heeft men daar voor het eerst gestrooid. Achter de strooier reed een hele file auto's oh zo heerlijk langzaam. Maar zelfs op die gevaarlijke weg is dus pas tegen de avond gestrooid. Spreker hoopt, dat men zal proberen dat derge- iijke dingen niet meer voorkomen temeer niet nu juist in een van de dag- bladen of misschien wel in alle dagbladen de lof gezongen is over Heem- stede dat klaar was om de moeilijkheden bij sneeuw en gladheid het hoofd te bieden. De heer Scheer had dezelfde opmerking willen maken. De zijwegen zijn inderdaad de stiefkinderen. Spreker wil er aan toevoegen, dat naar zijn smaak teveel tijd wordt besteed aan de hoofdwegen. Spreker heeft n.l. de ondervinding, dat, als er éénmaal zout of zand op de hoofdwegen is ge- strooid, het frequente verkeer de rest doet. Doordat in de zijwegen te weinig auto's rijden wordt de sneeuw- of ijslaag niet stukgereden maar ingewalst en daardoor ontstaat dan een gladde laag. Spreker verzoekt daarom meer aandacht aan de zijwegen te besteden en met één keer be- handelen van de hoofdwegen te volstaan. De heer Brandsma woont noch in een dwarsstraat noch in een zijstraat maar in een laan aan de periferie van de gemeente. Maar op de straat kan hij schaatsenrijden. Tot vanmorgen is daar nog geen zandstrooier ge- weest. Dat vindt spreker toch wel erg. In hun antwoord zeggen burgemees- ter en wethouders, dat de directeur van openbare werken gedetailleerde plannen heeft uitgewerkt om met zijn personeel de komende sneeuw te lijf te gaan en dat daarnaast een regeling wordt getroffen met particuliere ondernemingen. Spreker vraagt of deze mededeling niet in de verleden tijd kan worden gezet. Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat de gladheidsbestrijding lang- zamerhand een obsessie voor openbare werken is geworden. Spreker weet welke zorgen de directeur daaraan besteedt. Dat neemt niet weg dat, zolang kritiek gerechtvaardigd is, kritiek zal moeten worden geuit, maar spreker weet en ziet niet anders dan dat, zodra er gladheid is, de mensen uitrukken en dat ze dag en nacht bezig zijn. Waarom dan toch niet alle wegen met zout of zand bestrooid kunnen zijn weet spreker niet. Hij weet dat er een bepaald plan is gemaakt, waarbij de gemeente in 4 sectoren is verdeeld, dat de directeur vaste werkgroepen heeft aangewezen, en dat hij het materiaal heeft enz Maar spreker moet ook zeggen, dat er een bepaald soort winter kan zijn waarin men, wat betreft de bestrijding van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 72