359
20 december 1963.
bereid mede te werken en zo neen, hoe ziet de wethouder dan de oplos-
sing van het probleem Spreekster vraagt of de wethouder zijn inzicht
in deze dingen in een nota zou willen neerleggen. Zij vreest dat de
moeilijkheden voor het verkrijgen van een bouwvergunning wel zö groot
zullen zijn dat niet vroeg genoeg met het maken van plannen kan worden
begonnen.
Wethouder Corver is uit de aard der zaak bereid een nota over dit
onderwerp te schrijven, maar hij vraagt zich af of het in dit geval wel
nodig is. Spreker is het met mevr. Cohen eens, dat men lang tevoren
plannen dient te maken. Nu doet zich evenwel het feit voor, dat het aantal
leerlingen terugloopt en mevr. Cohen weet toch ook wel, dat het onder
deze omstandigheden volslagen onmogelijk zal zijn toestemming voor de
bouw van een school te krijgen. Spreker vindt het voorbarig om nu al
plannen voor scholenbouw te gaan maken omdat alles wat daarbij be-
trokken is nog volkomen onzeker is. Zo weten we niet hoe de nieuwe wij-
ken zich verder zullen ontwikkelen en hoe het kindertal in die wijken zal
worden. Als men bepaalde piannen maakt, moet men die op zo kort
mogelijke termijn kunnen verwezenlijken. Als de raad in meerderheid
het nodig acht dat spreker met een nota komt, is hij daartoe bereid maar
hij ziet daarvoor op het ogenblik geen aanleiding.
Mevr. Vriesendorp kan het antwoord van de wethouder wel begrijpen.
Spreekster zou het toch wel nuttig vinden, voor zover dat mogelijk is,
een schatting te maken van het aantal leerlingen dat er over een aantal
jaren zal zijn. Dat zullen dan misschien al kinderen van de tegenwoordige
schoolbevolking zijn. De kinderen van 14 jaar die nu op school zijn, zijn,
naar wij hopen, over 10 jaar getrouwd en daarop zou men de cijfers voor
de toekomst kunnen baseren.
Wethouder Corver wijst er op, dat Heemstede een bijzonder vlottende
bevolking heeft. Spreker heeft er geen enkel bezwaar tegen dit zo eens
te laten uitrekenen, maar hij vindt het toch echt wel wat aan de voor-
barige kant.
De voorzitter constateert dat het onderwerp dus de aandacht heeft
maar dat een nota prematuur is.
Mevr. Cohen gaat daar niet mee akkoord.
Punt 70
Mevr. Vrïesendorp zegt, dat de vijfdaagse schoolweek wel erg veel stof
heeft doen opwaaien want er zijn felle voor- en tegenstanders daarvan.
Hoe komt dat eigenlijk? Spreekster gelooft da* lat komt doordat ieder-
een die hierbij persoonlijk betrokken is, alleieerst subjectief oordeelt.
Men gaat uit van de gedachte: ,,In hoeverre wordt deze maatregel door
mij, mijn gezin, als plezierig of onaangenaam ondervonden. Is dit winst
of verlies voor mij?" Ook voor een leerkracht, die zelf de voordelen van
een vijfdaagse schoolweek ondervindt, is het erg moeilijk een objectief
oordeel te geven. Wanneer men de vraag stelt waarom men met deze
maatregel begonnen is, dan krijgt men als antwoord: och, dat is nu
eenmaal toch niet meer tegen te houden. Maar dat is toch geen antwoord.
Wat is nu eigenlijk de werkelijke reden? Wil het onderwijzend personeel,
als zovele anderen, ook een vrije zaterdag hebben of heeft het personeel
zoveel last van hiaten in de klas omdat vele ouders hun kinderen de za-
terdagochtend mee uit nemen? Komt dat in Heemstede zoveel voor?
Spreekster gelooft dat zowel de gehele middenstand als al diegenen die
kinderen op de middelbare scholen hebben, dat bepaald toch niet kunnen
doen. De hier genoemde motieven mogen toch eigenlijk ook niet als de
reden voor deze maatregel worden aangemerkt. Want waar gaat het nu