20 december 1963.
364
zijn. Zij vraagt hoever deze plannen gevorderd zijn en waarom het zo lang
duurt voor er een beslissing valt.
Wethouder Corver antwoordt, dat het een algemeen bekend feit is, dat
het 10 jaar duurt voor een vergunning voor het stichten van een kleuter-
school kan worden verkregen. Dat de voorbereiding van de plannen die
burgemeester en wethouders op het ogenblik onderzoeken lang duurt,
vindt zijn oorzaak in het feit, dat er heel moeilijk een oplossing te vinden
is. Spreker zou het voorlopig hierbij willen laten.
Punt 74
Mevr. Cohen zegt, dat haar fractie zeer teleurgesteld is over het feit,
dat er zo weinig voortgang zit in het intergemeentelijk overleg inzake
de stichting van een nieuwe L.O.M.-school. Kinderen met leer- en opvoe-
dingsmoeilijkheden zijn immers een bron van ellende voor zichzelf, voor
hun ouders en voor hun klasgenoten. Bovendien lijkt spreekster de schat-
ting van burgemeester en wethouders van het aantal van de voor dit
onderwijs in aanmerking komende kinderen wel zeer aan de lage kant.
Door mensen die de praktijk kennen hoorde spreekster een percentage
noemen van 4. Niet veel minder hoog is, naar spreeksters inlichtingen,
het aantal leerlingen met lees-, taal- en rekenmoeilijkheden dat in aan-
merking komt voor hulp van een speciale leerkracht. Deze leerlingen
worden in Heemstede opgevangen door twee deskundige leerkrachten en
de resultaten zijn zeer bevredigend. De gemeente draagt bij in de kosten
van de behandeling. Is deze situatie nu ook werkelijk bevredigend?
Volgens haar fractie is ze dat allerminst en wel om de volgende redenen:
1. Het is zuiver toeval dat deze beide leerkrachten deskundig zijn en
goede resultaten behalen. Zij zijn niet jong meer en kunnen plotseling
hun lessen staken. Bovendien, als zij niet goed waren, wie controleert
hen en wie heeft enig inzicht in hun methoden en leermiddelen
2. Deze lessen worden het liefst gegeven in de uren die de kinderen
het beste kunnen missen. En dit gebeurt ook, âls de hoofden hierin willen
meewerken en lokalen beschikbaar stellen. Als de hoofden dat niet willen
bestaat de mogelijkheid eenvoudig niet.
3. Welke psycholoog beoordeelt welke kinderen voor dit onderwijs in
aanmerking komen? Zonder advies van een psycholoog blijkt het bijzon-
der moeilijk te beoordelen wat in ieder gegeven geval de beste weg voor
het kind is. Nu is er een r.-k. psycholoog en een prot.-chr. psycholoog,
maar voor het kind van de openbare school is geen psycholoog aanwezig.
Spreekster gelooft dat dit alles een misstand is en wil er voor pleiten,
dat een vakleerkracht in dienst van de gemeente wordt belast met de
taak de kinderen met lees-, taal- en rekenmoeilijkheden aparte lessen te
geven, zodat er controle is en de hoofden en onderwijzers gedwongen zijn
mee te werken. Vöör alles zou spreekster willen aandringen op het
zoeken van contaet met een instelling die psychologen beschlkbaar stelt.
Spreekster geeft als voorbeeld de Stichting Geestelijke Volksgezondheid
te Alkmaar die met verschillende gemeenten contracten sluit. Haar fractie
pleit met klem voor een gunstige regeling van deze belangrijke zaak,
die nu door toevallige omstandigheden wel goed ioopt, maar die bepaald
voor een grondige regeling in aanmerking komt.
Wethouder Corver antwoordt, dat algemeen bekend is, dat dit een heel
moeilijke zaak is. Burgemeester en wethouders zouden graag een L.O.M.-
school hebben gehad. In de eerste plaats hebben wij daarvoor echter
een veel te klein aantal leerlingen, n.l. 10 15, naar een door de school-
arts gemaakte schatting. Omdat men minstens 60 leerlingen moet hebben
om een L.O.M.-school te mogen bouwen, zal er nooit toestemming worden
verkregen om daartoe te kunnen overgaan. Er is daaromtrent ook overleg