291
20 december 1963.
percentage op het loon, niet van een opgang van de lonen willen spreken.
Hij heeft daar uiteraard zijn eigen mening over. De situatie blijft zoals
zij op het ogenblik is. Spreker acht het op zichzelf wel juist dat de basis
van de beloning van de werklieden met 8 is verhoogd.
Over de kwestie die de heer Kooijmans heeft aangesneden zou men een
hele boom kunnen opzetten. Spreker kan deze zaak zo direct niet beoor-
delen. Het heeft spreker wel getroffen en hij heeft dat gewaardeerd, dat
het de minister was die in het georganiseerd overleg op landelijk niveau,
gepleit heeft voor de optrekking van de hoog gekwalificeerde werknemers
op weekloon. Doordat op zijn departement een bepaald werk moest worden
verricht kwam hij uit eigen ervaring tot een beter inzicht in de waarde
van de arbeid van de zgn. handarbeiders.
Wethouder Mr. van Wijk deelt nog mede, dat zojuist een circulaire van
de minister is ontvangen inzake de komende salarismaatregelen. In de
loop van de middag hoopt spreker daar nog iets over te kunnen zeggen.
De heer Zegwaart zegt, dat het inderdaad juist is wat de minister in
de Kamer heeft gezegd, n.l., dat de vaklieden en ook de routinearbeiders,
vanwege de grote vakbekwaamheid die zij zich eigen hebben gemaakt!
inderdaad jarenlang te laag bezoldigd zijn geweest. Het is een jarenlange
strijd van de bonden geweest om de vaklieden op een beter loonpeil te
brengen. Er zijn enkele gemeenten in ons land geweest, waar ook voor
de ambtenaren op jaarsalaris de werkclassificatie is toegepast. Toen bleek
ai gauw dat de ambtenaren op weeksalaris veel hoger gewaardeerd wer-
den dan de lage ambtenaren op jaarsalaris, die dus niet anders doen dan
wat staatwerk, eenvoudig administratief werk, enz. Het is dus in deze
minister te prijzen, dat hij er aan meegewerkt heeft, dat de handwerks-
lieden nu inderdaad de beloning krijgen die hun toekomt.
Spreker heeft zich over de algemene optrekking van het personeel
buitengewoon verheugd. Hij hoopt alleen dat de bevorderingen, zoals die
jaarlijks worden bekeken en toegepast, hierdoor niet in het gedrang
komen. Er is spreker n.l. één gevai bekend waar hij zich een klein beetje
ongerust over maakt. Hij hoopt dus dat de algemene opzet zodanig is, dat
de bevorderingen normaal doorgang zullen vinden.
Ir. Kooijmans zegt, dat men in bestuurlijke kringen soms teveel blijft
hangen aan de administratieve ambtenaren. Spreker heeft het meer dan
eens hier ook gezegd, dat in het algemeen de vakwerklieden te laag wor-
den gewaardeerd. Die mogen dus rustig worden opgetrokken. Het gaat
spreker echter om de verhouding tussen niet- of half geschoolde werk-
lieden en de lagere ambtenaren welke laatste vaak uit de werklieden zijn
voortgekomen. Dat zijn de voorlieden, dat zijn opzichters en nu komt
doordat deze lagere ambtenaren géén prestatiebeloning ontvangen, hun
salaris achter bij dat van de werklieden. Daar gaat het spreker om. Hij
is ervan overtuigd, dat, wanneer de wethouder nagaat hoe deze salarissen
liggen, hij tot de conclusie zal komen spreker heeft er zelf ook moei-
lijkheden mee gehad dat inderdaad de salarissen van de lagere ambte-
naren veel te dieht of misschien wel lager liggen dan de hoogste salaris-
sen van de niet- of halfgeschoolde werklieden.
Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat inderdaad het gevaar zou kun-
nen bestaan, zoals de heer Zegwaart signaieert, dat als gevolg van de
algemene optrekking die er is geweest, de bevorderingen die aan de orde
komen meer of min in het gedrang zouden raken. Het college is er echter
van overtuigd, dat deze zaken teer liggen en van geweldig grote betekenis
zijn in de individuele levens van de betrokkenen. Juist bij individuele
bevorderingen moet men met hart en verstand werken. Het is wel goed
dat er op gewezen wordt, dat vooral niet de mening mag postvatten, dat
allen min of meer bevorderd zijn. Het is een algemene optrekking geweest