30 januari 1964
27
heeft men natuurlijk grondboringen verricht en het veen uitgegraven. De
werking in deze weg gedurende de afgelopen 30 jaar duidt er op, dat des-
tijds niet al het veen is verwijderd. Om verdere scheurvorming te voorko-
men, zou men het veen onder de weg moeten uitgraven, maar dat zal mis-
schien wel een miljoen kosten. Zolang dat niet is gebeurd, zal deze weg
dus altijd wel enigszins blijven werken. De bezwaren zijn echter niet van
dien aard, dat burgemeester en wethouders dit in dit stadium ernstig vin-
den. De aannemer kan voor de scheuren in het wegdek niet aansprakelijk
worden gesteld.
Mevr. Vriesendorp begrijpt best, dat de slechte fundering niet de schuld
van de aannemer is. Haar bezwaar gaat tegen de gevolgde werkwijze.
De Voorzitter antwoordt, dat alleen een nieuwe deklaag is gelegd en
geen nieuwe puinfundering. Die plekken veen zitten er dus nog. De moei-
lijkheid is te bepalen waar die plekken zijn.
Ir. Frets wijst er op, dat wat de fundering betreft, er niet alleen verti-
cale werking is maar ook horizontale. Bij de wegenbouw begint men altijd
met de zijopsluiting van de weg waarna de fundering en de bovenlaag
wordt aangebracht. Persoonlijk acht spreker het niet uitgesioten, dat de
scheuring is ontstaan door een te zwakke cpsluiting van de weg.
De Voorzitter kan daar niet over oordelen. Spreker gelooft dat deze weg
zal blijven werken, omdat er nog vele plaatsen zijn waar bij de aanleg te
weinig veen is weggegraven. Het zou teveel kosten om dit alsnog te doen.
De aannerner is niet de schuldige omdat de gemeente destijds gewiid heeft,
dat ondanks het koude jaargetijde aan de verbetering van het wegdek be-
gonnen zou worden. Het werk moest n.l. vôör de bollentijd klaar zijn.
Wethouder Corver vraagt zich af of een zijopsluiting van het wegdek
van de H. Dreef mogelijk zou zijn geweest, want dan zou het hele wegdek
omhoog moeten.
Mr. Rutgers zegt, dat het er op neer komt, dat een groot bedrag voor
niets is uitgegeven en dat een miljoen moet worden uitgegeven wil men
niet met een slecht wegdek blijven zitten. Spreker vraagt hoe de Dreef
weer volledig in orde te krijgen is.
De Voorzitter antwoordt, dat een deklaag een bepaald aantal jaren mee-
gaat. Wat de heer Rutgers naar voren brengt lijkt spreker alleen ter spra-
ke te kunnen komen als de deklaag weer moet worden vernieuwd.
De heer Verkouw zegt, dat het werk onder uitermate slechte weersom-
standigheden is uitgevoerd. De ene dag regen, de andere dag droog. De
aannemer heeft het werk voortgang doen vinden onder omstandigheden
die spreker als leek niet gunstig leken. Men moest blijkbaar verder. Het
werk is met stukjes en beetjes uitgevoerd. Er ontstonden direct al scheu-
ren.
De Voorzitter zegt, dat aan de gemaakte opmerkingen aandacht zal
worden besteed.
Vordering bouw politiebureau en zwemvijver.
Ir. Frets vraagt of de twee grote werken die in uitvoering zijn, n.l. het
politiebureau en de zwemvijver volgens het tijdschema verlopen.
De Voorzitter heeft geen enkele klacht gehoord. Het weer is ook geen
beletsel geweest om niet door te werken.
Ir. Frets vraagt of de aannemer geen bericht heeft gezonden dat hij
wegens overmacht niet kon werken.
De Voorzitter antwoordt ontkennend.