30 januari 1964
5
ketenen over de kwestie die de heer Dammers heeft opg-eworpen. Nu de
heer Verkouw er iets over heeft gezegd, wil spreker als zijn persoonlijke
mening uitspreken, dat hij vreest dat meerdere politiecontrole uiteindelijk
niet zoveel zal uithalen. Wanneer men een fiets neerzet op een plaats waar
het niet mag, kan de politie die fiets weghalen en opslaan in het Oude
Slot en bij terughalen tegen de eigenaar maatregelen treffen. Maar als
een hond iets doet wat niet mag, dan ziet spreker de politie-agenten al ach-
ter de hond aanhollen om hem op te pakken. Controle is althans heel moei-
lijk. Ook spreker gelooft, dat, als het euvel zo blijft, overwogen zal moeten
worden of de honden niet aan de lijn moeten worden gehouden. Spreker
meent, dat hierover op een ander moment uitvoerig gesproken moet wor-
den.
Zijn fractie heeft spreker wel opgedragen te vragen, welk antwoord de
heer Dammers van de raad krijgt. In het algemeen heeft spreker zich af-
gevraagd of, wanneer de raad een stuk voor kennisgeving aanneemt, aan
de afzender wel geantwoord wordt, of dat alleen wordt geschreven dat zijn
brief voor kennisgeving is aangenomen of dat hij van de raad een vrien-
delijk briefje krijgt dat het adres is binnengekomen enz, Hoe gaat dat?
In dit geval is spreker het volkomen met de heer Verkouw eens, dat dit
adres niet zomaar voor kennisgeving dient te worden aangenomen, omdat
het onderwerp de gehele raad interesseert. AIs het college toch een briefje
schrijft, zou spreker daarin graag zien opgenomen, dat de raad wel de-
gelijk aan dit punt aandacht zal besteden.
De heer Zegwaart zegt dat hij, toen hij het voorstel van burgemeester
en wethouders las om dit stuk voor kennisgeving aan te nemen, evenals
de heer Verkouw en de fractie van de V.V.D. heeft gedacht of de raad het
hierbij wel kan laten. Spreker is van oordeel dat dit niet kan. Misschien
dat in bepaalde wijken meer honden worden gehouden dan elders of dat
honden voorkeur hebben voor bepaalde groenstroken of voor een bepaalde
kleur van hekjes, want in de Koediefslaan komt het herhaaldelijk voor,
dat honden zowel in gazons als tegen de hekken van de tuinen uitwerpse-
len deponeren. Men kan die uitwerpselen dan laten liggen en daar uren
tegenaan zitten kijken en dan de kans lopen er in te trappen en ook in
huis de boel te bevuilen, of men kan het vuil opruimen met de grote risico
onpasselijk te worden. Spreker gelooft niet dat een verplichting om de
honden aan de lijn te houden een afdoende maatregel tegen het gewraakte
euvel zal zijn, want spreker ziet soms dac eigenaars hun honden aan de
lijn, in plaats van in de goot expres het voetpad op sturen. Daarin ziet
spreker dus ook geen heil. Als geen afdoende maatregelen tegen het de-
poneren van hondenuitwerpselen op de voetpaden kunnen worden geno-
men, lijkt het spreker het beste, dat het gemeentebestuur het besluit
neemt om een of twee mannen de gemeente door te laten trekken om die
uitwerpselen te verwijderen. Voor de daaraan verbonden kosten moet
men dan niet aîle inwoners op laten draaien, maar deze dekken uit een
verhoging van de hondenbelasting. Dan zal misschien echter weer het
gevaar ontstaan, dat het euvel nog niet wordt opgelost, omdat de honden-
houders dan kunnen zeggen dat zij er toch voor betalen. Spreker zou het
college in overweging willen geven, de gedachten die nu naar voren
zijn gekomen nog eens ernstig te bekijken, opdat de ingezetenen in elk ge-
val van dit vervelende euvel worden bevrijd.
Ir. Kooijmans wijst op de vaak irritante houding van veel hondenhou-
ders die blijkbaar menen, dat alle gemeentenaren van hun honden mee
genieten onder het motto: wij betalen belasting hiervoor alsof die belasting
ook ten goede komt aan de niet-hondenbezitter en dat zij daarom ook de
lasten maar moeten dragen. Spreker zou wel graag zien, dat dit adres niet
voor kennisgeving wordt aangenomen maar in handen van burgemeester