52 27 februari 1964 De voorzitter: „Prikkel hem niet." Mevr. Cohen wil zich wat de afrastering betreft, volkomen aansluiten bij het gesprokene door de voorzitter. Ook zij zou het bijzonder prettig vinden als die afrastering niet nodig zou blijken te zijn. Spreekster zou de heer Seheer, die getwijfeld heeft aan de komst van toeristen, gerust willen stellen. De heer Scheer weet toch ook wel, dat er in de zomer nog wel eens regenachtige dagen voorkomen en dat de men- sen die anders naar Zandvoort gaan, dan altijd vertwijfeld naar punten zoeken waar zij naar toe kunnen gaan. Spreekster is er van overtuigd, dat als de V.V.V. en andere verenigingen op het oude slot en alles wat daarbij hoort worden geattendeerd, de toeristische stroom wel eens zo groot zou kunnen worden, dat het parkeerprobleem, dat nu helemaal niet ter sprake is gekomen, misschien in de toekomst zal moeten worden opgelost. Ten- slotte gelooft spreekster haar excuus te moeten aanbieden voor de onder- schatting die zij kennelijk heeft gehad van de manneiijke kennis op het ge- bied van De Ploeg-stoffen. De heer Van der Hulst zegt, dat hem bekend was, dat de fundering van het rechterbouwhuis van voor naar achter zou worden doorgetrokken. Sprekers bezwaar geldt niet de lengte van die fundering, maar de wijze waarop men dit toch wel zeer gewichtige gebouw gaat funderen. Daar kan hij echt geen vrede mee hebben. De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders daar niet over kunnen oordelen. Daarvoor hebben zij hun deskundigen. Als die verklaren dat dit de juiste manier is, dan moeten burgemeester en wethouders dit aanvaarden. De heer Kutgers kan mevr. Cohen geen antwoord schuldig blijven. Het is wel zo, dat spreker nu voor een belangrijk gedeelte over de afrastering heeft gesproken, maar hij heeft altijd en ook vandaag over de aantrek- kingskracht van wat er eventueel gerestaureerd zal worden gesproken en daarbij speeit die afrastering een rol. Spreker vindt het dus van belang, dat daar inderdaad bezoekers komen. Hij loopt niet direct weg met de woorden van mevr. Cohen, dat zij hoopt dat die afrastering niet nodig zal zijn, want dat is juist de vraag. Het is van belang te weten, hoe die afras- tering gaat lopen en ook of de fundamenten van het kasteel zullen worden opgetrokken. Het is van belang of men het geheel als algemeen wandel- park openstelt dan wel of men het helemaal ingesloten houdt. Dat zijn punten waar het spreker altijd nog om gaat. Spreker blijft vragen of het grote bedrag dat zal worden gevoteerd nut zal afwerpen. Dat er iets van cultuur-historische waarde is, heeft spreker nooit betwijfeld ten aanzien van de brug en de walmuur. Spreker heeft zich wel afgevraagd of het ge- restaureerde object door de inwoners van Heemstede en ook door hen die van ver komen, zal worden bezocht en bekeken. Daarom is het van groot belang te weten hoe het met die fundamenten zal gaan. Spreker steit zich voor, dat, wanneer de brug en de fundamenten er zijn, men deze wel degelijk zal moeten bewaken of de bezoekers op een of andere wijze zal moeten rondieiden. Wanneer spreker het kaartje goed voor ogen heeft, is de enige ingang bij de brug. Het wandelpark komt er eigenlijk omheen. Wanneer men het park openlaat vreest spreker, dat men het niet zonder bewaking zal kunnen stellen of zonder bepaalde andere voorzieningen en daarom meent spreker, dat burgemeester en wethouders nog te weinig hebben gezegd welke ideeën zij hieromtrent hebben. Over deze moeilijkheden is een te weinig concreet antwoord gegeven. Verder wil spreker er op wijzen, dat hij mede als voorzitter van zijn fractie heeft gesproken en de ideeën van de meerderheid van de fractie naar voren heeft gebracht. Dat wil dus niet zeggen dat hij persoonlijk van mening is, dat het bedrag dat deze restauratie zal vergen, zal strekken tot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 18