27 februari 1964
55
schijnen waarin wordt aangekondigd, dat verscherpt toezicht op de ge-
dragingen van de honden zal worden gehouden.
Bouw service-station aan de Lanckhorstlaan.
De heer Verkouw zegt, dat in de raadsvergadering van 25 juli 1963
nogal vrij uitvoerig is gediscussieerd over het oprichten van een service-
station in de Lanckhorstlaan. Er was toen een adres van verschillende
ingezetenen die daar bezwaar tegen maakten. Spreker gelooft dat ver-
schillende leden van de raad met teleurstelling hebben kennisgenomen
van het feit, dat burgemeester en wethouders hebben gemeend, aan de
hand van de verordening op het plaatsen van benzinepompen, vergun-
ning te moeten verlenen voor het oprichten van een benzinestation. Daar-
na hebben burgemeester en wethouders, hoewel er talrijke bezwaren wa-
ren van ingezetenen en van corporaties, de hinderniswetvergunning ver-
leend. Daartegen is men in beroep gegaan, welk beroep op 23 maart
1964 voor de Raad van State behandeld wordt. Intussen is de firma Van
Lent al bezig de voorbereidingen te treffen voor het plaatsen van ben-
zinepompen want het beroepsrecht heeft geen opschortende werking van
de verleende vergunning tot gevolg. De firma Van Lent is op eigen ri-
sico met het werk begonnen. Mocht het besluit van burgemeester en wet-
houders door de Kroon vernietigd worden, dan zijn er wel overbodige
kosten gemaakt, maar dat zal de Shell geen pijn doen.
Een ander punt waar spreker ook al op gewezen heeft, vindt hij wel
van belang. Voor het stichten van een benzinepomp wordt geen vergun-
ning krachtens de bouw- en woningverordening maar krachtens de hin-
derwet afgegeven. Nu die vergunning is verleend denken de firma Van
Lent en de Shell blijkbaar, dat, als zij beginnen met het plaatsen van die
pomp, straks een vergunning voor een service-station vanzelf zal volgen.
Spreker heeft er in de vergadering van juli op gewezen, dat geen ver-
gunning voor het bouwen van een service-station kan worden afgegeven
omdat dit in strijd zou zijn met het uitbreidingsplan, dat op die plaats
geen benzinestation toelaat en dat dit dus alleen zou kunnen met toepas-
sing van een vergunning ingevolge artikel 20 van de wederopbouwwet.
Men heeft dan echter gelegenheid om bezwaren daartegen in te dienen.
Spreker vraagt zich een ogenblik af of het niet juist zou zijn geweest,
als burgemeester en wethouders aan de firma Van Lent hadden medege-
deeld, dat zij er toch wel rekening mee moest houden, dat, wanneer
straks deze aanvrage zal komen, er bepaalde moeilijkheden te duchten
waren en dat het dus niet verstandig was nu reeds met het plaatsen van
de benzinepompen een begin te maken.
De voorzitter antwoordt, dat de heer Verkouw hier een moeilijk punt
aansnijdt. Burgemeester en wethouders hebben aan de firma Van Lent
toestemming verleend om daar een benzinepomp te plaatsen. Zij hebben
dit gedaan na ampele overweging. Tegen die hinderwetsvergunning is
een daar in de buurt gevestigde firma in beroep gegaan bij de Kroon.
Deze zaak wordt binnenkort behandeld. Zoals de heer Verkouw heeft ge-
zegd, schorst het beroep de uitvoering van het besluit van burgemeester
en wethouders niet op. Wel kan aan de hand van de jurisprudentie zo
goed als zeker worden aangenomen, dat de ingediende bezwaren niet tot
gevolg zullen hebben dat het besluit van burgemeester en wethouders
zal worden vernietigd.
Ten aanzien van de bouw van het service-station kan spreker mede-
delen, dat door burgemeester en wethouders een aanvrage voor het plaat-
sen van een noodgebouw is afgewezen. Anderzijds staan burgemeester
en wethouders op het standpunt, dat de bouw van een service-station
op die plaats niet in strijd is met het uitbreidingsplan.Op een bepaald
deel van die grond rust een servituut dat daarop niet gebouwd mag wor-
den. Wanneer daarop toch gebouwd zou worden hebben de belangheb-