147 25 juni 1964. iets anders is dan eenzelfde salaris op een uitgestrekter termijn betaald. Dat is dan voor de heer Brandsma een gelijke monnik en een gelijke kap. Spreker ziet die gelijkheid absoluut niet. Hij heeft niet zo verschrikkelijk veel verstand van monniken noch van hun kappen, maar hij ziet hier een heel andere kledij in. De een gaat een beter pak aantrekken en voelt zich daar lekker in en de ander moet eenzelfde soort pak aantrekken en onder- vindt daar zekere moeilijkheden in. Men kan er echter niet aan voorbij redeneren, dat hier principieel een totaal andere situatie in het geding is. Wanneer men door promotie maandsalaris gaat genieten heeft men voor- delen en daar staat dan nadeel kan spreker het niet eens noemen een schaduwzijde tegenover n.l. een overbruggingsperiode. Het gaat toch niet aan, aan het feit, dat de weeksalarissen in maandsalarissen worden om- gezet maar verder gelijk blijven en daarom een overbruggingsuitkering wordt toegekend, het argument te ontlenen om degenen die in het verle- den promotie hebben gemaakt ook die uitkering te geven. Dat anderen gelijk met deze mensen salarisverhoging hebben gehad verandert niets aan het principe. Het bleef promotie en deze promotie was bedoeld om de salarispositie van deze mensen te verbeteren. Pormeel genomen spreker heeft er al op gewezen dat de minister een duidelijk onderscheid maakt komen de groepen 7 en 8 niet voor een overbruggingsuitkering in aan- merking. Spreker meent de heer Brandsma wel te kunnen verzekeren, dat het voordeel dat deze mensen vanaf 1 januari tot op heden hebben geno- ten, zeker op 6 x 20,30,moet worden geschat, hetgeen toch altijd meer is dan wat ze nu aan overbruggingsuitkering zouden ontvangen. De preciese cijfers kan spreker op het moment niet geven. De heer Verkouw: ,,Het is juist heel belangrijk die cijfers precies te weten." Wethouder Van Wijk kan wel verzekeren, dat het zeker een weeksalaris is geweest. Zij hebben ongetwijfeld in de groepen IV en VI een zodanig salaris ontvangen, dat, afgezien van de algemene salarisverhoging, het meerdere gelijk staat aan hetgeen zij in de groepen 7 en 8 zouden hebben ontvangen. Ook in tweede instantie is spreker door het betoog van de heer Brandsma niet overtuigd. De heer Zegwaart heeft nog beweerd, dat ook de maandsalarissen mede- werken aan de te verwachten bezuiniging. Dat ziet spreker helemaal niet. Het gaat er om, dat geen weeksalarissen meer betaald behoeven te wor- den, waardoor de administratie vereenvoudigd kan worden. Spreker ziet de directe bezuiniging echter nog niet, hij ziet die alleen op de lange duur. Hij ziet nog geen ontslag van personeel alleen omdat nu minder salarissen per week behoeven te worden uitgerekend, maar het zou kunnen zijn, dat, als in de toekomst iemand weggaat, een dienst anders kan worden georga- niseerd. Voorlopig moet de gemeente 7700,— betalen aan de houder van de computer en spreker moet nog zien welke bezuinigingen daar tegen- over staan. De heer Zegwaart zit het toch niet lekker, dat door de wethouder voort- durend gesproken wordt over promotie. Er is toen geen sprake geweest van promotie. Het was, wat men zou kunnen noemen, een technische her- ziening. De loongroepen 7 en 8 werden geannuleerd en de daarin zittende mensen heeft men in de salarisschalen voor de ambtenaren op jaarsalaris ingepast. Misschien hebben ze daar enig voordeel van gehad. Spreker moet de cijfers zien voordat hij dat kan beamen. Dat alles neemt niet weg, dat de bedoelde mensen in de overgangstijd grote zorgen hebben gehad en de loonsverhoging, die hun rechtens toekwam, hebben moeten besteden om de moeilijkheden op te vangen. Het is daarom dat spreker blijft aan- dringen om deze groep gelijk te stellen met degenen die per 1 juli maand- salaris ontvangen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 10