151
25 juni 1964.
hoe zij over zandbakken dachten. Over het algemeen was men daar tegen,
omdat de nadelen van de zandbakken, die mevr. Gaasterland heeft
geschetst, ook daar aanwezig waren. Spreker zou het wel prettiger hebben
gevonden wanneer, vöôr dat dit voorstel tot stand gekomen was, overleg
was gepleegd met het bestuur van de woningstichting omdat het met deze
zaak te maken krijgt en de gedachten van de omwonenden over zand-
bakken kent. De bestemming van deze terreinen tot speelterrein voor
kinderen zal wel een verbetering van de bestaande toestand geven omdat
het daar nu stoffig en vuil is, maar spreker hoopt daarbij, dat deze terrein-
tjes in zekere zin onder de hoede van de omwonenden zullen komen. In het
algemeen blijkt het, dat de omwonenden van zo'n speelterrein daar weinig
zorg voor hebben. Het is moeilijk om bij hen interesse daarvoor te wekken.
Toen de kredietaanvrage voor het opknappen van openbare speelterreinen
werd behandeld, heeft spreker ook al gezegd dat hij daar wel voor was,
indien er controle zou komen. In dit geval vraagt spreker dat weer. De
vraag is of de omwonende ouders voldoende zorg voor de speelwerktuigen
hebben, zodat de kinderen behoorlijk kunnen spelen. Spreker hoopt dat
van gemeentewege op de omwonenden een beroep wordt gedaan mee te
helpen deze speelplaatsen in goede orde te houden en voorkomen wordt
dat de grotere jongens deze terreinen in beslag nemen om te voetballen.
De speelruimte voor de kleuters moet ook werkelijk aan de kleuters ten
goede komen.
Wethouder Mevr. Van der Meulen gelooft dat men er in het algemeen
oog voor moet hebben, dat deze kleine terreintjes, gelegen tussen woning-
complexen, bedoeld zijn als speelgelegenheid voor de jongere kinderen.
Deze speelterreintjes zijn te klein om daarop te voetballen en de om-
wonenden zouden daar zeker last van ondervinden. Bovendien worden,
wanneer daar gevoetbald wordt, de kleuters, voor wie toch eigenlijk deze
speelgelegenheden bedoeld zijn, verdreven. De opzet is dan ook, dat de
speelwerktuigen zô geplaatst worden, dat er eigenlijk geen open veldje
overblijft waar gevoetbald kan worden. Spreekster is daarom niet
bevreesd, dat de jongens deze terreinen als voetbalveld zullen gaan gebrui-
ken. In de Glipperbuurt wonen veel gezinnen met jongere kinderen.
Spreekster gelooft dat het erg goed is, dat deze kinderen een plaats krij-
gen waar ze rustig en vertrouwd kunnen spelen.
Zandbakken zijn altijd nogal omstreden zaken. Zolang de mensen jonge-
re kinderen hebben willen ze zandbakken. De kinderen kunnen daar heer-
lijk in spelen, zijn er urenlang zoet in, terwijl het paedagogisch ook
buitengewoon goed schijnt te zijn dat kinderen met zand spelen. Mensen
die geen jongere kinderen meer hebben, zijn tegenstanders van zandbak-
ken want zij vinden het vreselijk als er een beetje zand in hun tuin waait
of een beetje zand aan de schoenen mee naar binnen wordt gelopen.
Spreekster moet eerlijk zeggen, dat deze zaken bij haar niet zo zwaar
wegen. Zij gelooft dat een buurt alleen maar bewoonbaar is, wanneer
mensen en dus ook de kinderen daarin inderdaad kunnen leven en dan
moet men niet zo zwaar tillen aan al die kleine bezwaartjes als het stuiven
van een beetje zand in de tuin of het naar binnen lopen van zand. Deze
bezwaren vindt zij toch echt wel overdreven. Men kan ook te precies en te
netjes zijn, zodat er niet meer geleefd kan worden.
Mevr. Vriesendorp zegt, dat mevr. Gaasterland het over het overdekken
van de zandbakken had. Is het de bedoeling dat deze zandbakken overdekt
worden? Niet overdekte zandbakken geven, als er veel poesen in de buurt
zijn, veel narigheid en dan loopt men de kans dat ze niet gebruikt worden.
Mevr. Gaasterland is het niet eens met mevr. Van der Meulen. Spreek-
ster is meermalen met het probleem zandbak geconfronteerd geweest.
Juist de kleine kinderen worden vaak door de grotere kinderen uit de
zandbakken verdreven. Spreekster heeft indertijd de betrokken bewoners