145 25 juni 1964. de groepen 7 en 8 (oud) waren ondergebracht. De mensen die in januari promotie hebben gemaakt, hebben, zoals voorheen gebruikelijk was, geen overbrugging ontvangen, want er was eigenlijk geen enkele reden om die toen te geven en burgemeester en wethouders noch de organisaties hebben daar toen over gesproken, zelfs niet over gedacht. Nu wordt, een half jaar later, voor het overige personeel een andere wijze van betaling van het loon ingevoerd, waarbij het loon echter op hetzelfde peil blijft. Voor hen wordt een overbruggingsmaatregel getroffen in de vorm van een week extra loon. Spreker vindt dat volkomen juist, want ook de raadsleden zouden, in dergelijke omstandigheden verkerende, geen kans zien zo maar van week- op maandloon over te schakelen. Maar spreker ziet geen enkele reden om dat nu met terugwerkende kracht te doen. Als termijn wordt dan eigenlijk een toevalsdatum, n.l. 1 januari genoemd, maar met even- veel reden zou men dan ook degenen die nog in dienst zijn en op een gegeven ogenblik voor dezelfde situatie hebben gestaan, een extra week loon moeten toekennen. Spreker zei het reeds, men haalt hier twee dingen door elkaar, n.l. een andere wijze van betaling met tegelijkertijd meer loon en een andere wijze van betaling met hetzelfde loon. Het meerdere loon vangt de moeilijkheid van de overschakeling op. Wanneer het loon hetzelfde blijft, ontstaat een overbruggingsmoeilijkheid en daarvoor wordt dan een week extra loon verleend. Het college ziet dan ook geen aanleiding voor de 28 mensen die per 1 januari gepromoveerd zijn alsnog een week loon extra te betalen. De opmerking, dat dit in de toekomst niet meer zal voorkomen, is inderdaad juist, want het gehele personeel wordt met deze maatregel op maandsalaris overgeschakeld. Wethouder Corver is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Brandsma, de vraag van de heer Kooijmans beantwoordend, zegt, dat alleen al uit de tekst van sprekers voorstel blijkt, dat bedoeld is deze extra week loon te beperken tot hen, die per 1 januari 1964 naar de maandregeling zijn overgegaan. Het is dus niet zo, dat daaruit automa- tisch voortvloeit, dat ook vöörliggende gevallen, indien die er zouden zijn, daaronder vallen. Daarmee is dus de strekking van zljn voorstel wel duide- lijk afgepaald. De heer Rutgers heeft gezegd, dat het eigenlijke doel van de overbrug- ging in het oog moet worden gehouden. Ook spreker is begonnen met te zeggen, dat hij het als een verzuim ziet dat we met elkaar misschien gemaakt hebben dat toen destijds een deel van de weekloners naar de maandregeling werd overgeschakeld, de raad niet op zijn qui vive is geweest en zich heeft afgevraagd hoe die mensen dat zouden overbruggen. Dat is nu, nu de rest van de weekloners collectief naar de maandregeling overgaat, wat duidelijker op de voorgrond getreden. Bovendien heeft de minister in zijn circulaire aan de gemeentebesturen op die moeilijkheid nadrukkelijk de aandacht gevestigd en daarom is deze kwestie ditmaal wel in het g.o. en in de raad aan de orde gesteld. Als het waar is dat er moeilijkheden voortvloeien uit het feit dat men van weekloon overgaat naar maandloon, dan geldt dat ook voor de mensen die per 1 januari zijn overgegaan. Dat is zö duidelijk, dat het niet voor discussie vatbaar is. Een andere zaak die hier ook in het geding is geweest is, dat iemand in vöörliggende stadia door promotie in de maandregeling terecht is gekomen. Maar dan wist die man, dat hij een andere status kreeg en dientengevolge ook ten aanzien van het ontvangen van zijn salaris in een andere positie kwam te verkeren. Bovendien was er dan meestal een belangrijke salarisverbetering aan verbonden. En dan nam die man, het kwade tegen het goede afwegende, een dergelijke promotie. Dat is z.i. een heel andere situatie dan die welke nu in bespreking is. De wethouder zegt nu wel, dat twee dingen door elkaar worden gehaald, maar spreker zou dat balletje naar de wethouder terug willen kaatsen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 8