27 augustus 1964 178 woningen in het geheel van de woningbouw toch mede de bedoeling voorzit om de woningnood op te heffen. De woningnood kan niet alleen worden opgeheven door te bouwen maar er zal ook een doorstromingsmogelijkheid moeten zijn zodat de woningen naar de behoefte kunnen worden bewoond. In verband daarmede zal een meer gevarieerde bouw tot stand moeten komen. Het heeft spreker dan ook veel pijn gedaan, dat het aantal oor- spronkelijk geprojecteerde 29 bejaardenwoningen eerst is teruggebracht tot 9 en dat dit soort woningen thans zelfs in het bouwplan niet meer voor- komt. Spreker weet wel dat hij ten antwoord zal krijgen, dat de bouw van bejaardenwoningen nogal duur is, maar er zal bij de nieuw te ontwerpen plannen toch rekening mee moeten worden gehouden, dat doorstroming moet kunnen plaatsvinden. Spreker weet, als lid van de huisvestingscom- missie, dat de doorstroming een belangrijke factor vormt bij de leniging van de grote woningnood die in deze gemeente nog bestaat. Wethouder Van Wijk zegt, dat het college met vreugde, zij het met een getemperde vreugde, dit voorstel aan de raad doet. Het zou burgemeester en wethouders een lief ding waard zijn geweest als zij het oorspronkelijke plan hadden kunnen handhaven en doen uitvoeren, maar dat bleek on- mogelijk. De redenen waarom dat onmogelijk was, zijn de raad genoeg- zaam bekend. Nochtans meent spreker, dat het kunnen nemen van dit besluit een mooi moment is, want er zijn vele gemeenten die, wat betreft de woningwetbouw, helemaal nog niet zover zijn en ook niet zover zullen komen. Daarom verheugt het burgemeester en wethouders bijzopder, dat zij althans dit voorstel kunnen doen, dat slechts na veel passen esa meten tot stand is gekomen en waarvan burgemeester en wethouders zelf ook een wat minder pleizierige smaak hebben overgehouden. Maar zo liggen de zaken nu eenmaal en naar spreker meent te mogen zeggen, buiten de schuld van het college. Of er ergens wel van schuld sprake is laat spreker in het midden. Dit blijft öôk voor degenen die deze materie op rijksgebied moeten regelen een buitengewoon moeilijke zaak en het lijkt spreker niet eenvoudig om voor de toekomst de steen der wijzen in de bouwerij te vin- den. De heer Enschedé heeft gevraagd of de in het vorige plan geplande voor- zieningen i.v.m. aardgasverwarming vervallen zijn. Spreker kan zeggen dat dit niet het geval is. Bij de uitvoering van deze bouw worden dezelfde maatregelen getroffen om in de toekomst aardgasverwarming mogelijk te maken als in het oorspronkelijke plan. Het zou misschien vollediger zijn geweest als dat was medegedeeld, maar in elk geval zijn in dat opzicht, voorzover spreker dat nu bijstaat, geen concessies gedaan. De heer Brandsma was evenals het college over dit voorstel verheugd maar niet voldaan. Hij heeft gevraagd naar het bruto versehil in prijs tus- sen het eerste voorstel en dit voorstel. Uit het hoofd zeggend meent spre- ker, dat nu gebouwd kan worden voor ruim 60,per m3 tegenover ruim f 70,bij het eerste plan. Diens tweede vraag was, waarop het college de mening baseert dat het contingent 1964, voor zover het niet gebruikt kan worden, in 1965 kan worden gebruikt. Als spreker net goed heeft, is dat gebaseerd op voorlopi- ge berichten dat dit contingent wel weer een poosje kan overvloeien naar volgende jaren. Maar voor 1963 is in elk geval de zaak afgesloten. Het kan ook zijn dat het een redenering is contrario waar uitdrukkelijk is gezegd dat het contingent 1963 nu gerealiseerd moet worden terwijl over andere jaren niet is gesproken en daarom aangenomen is, dat dat met betrekking tot het contingent 1964 niet het geval is. De neer Rutgers heeft gesproken over de bouw in de vrije sector. Spre- ker kan zich voorstellen dat diens gedachten daar naar uitgegaan zijn, hoewel het natuurlijk naast dit voorstel staat. Hij heeft echter goed aan- gevoeld, dat het er toch wel iets mee te maken zou kunnen hebben. Bij de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 7