232 26 november 1964 c. idem d.d. 20 oktober 1964, no. 226, van het raadsbesluit d.d. 27 augustus 1964, no. 105 ,,Bouw van 88 woningwetwoningen c.a. in „De Glip II". d. idem d.d. 27 oktober 1964, no. 417, van het raadsbesluit d.d. 27 februari 1964, no. 33b en van het besluit van burgemeester en wethouders d.d. 30 september 1964 ,,Verhuren van het rechterbouwhuis van ,,Het Oude Slot". Mevr. Gaasterland vraagt of, wanneer de restauratie van het Oude Slot nog lang op zich laat wachten, de N.V. de Ploeg de voorlopige overeen- komst met de gemeente wel gestand zal doen. In het tegenovergestelde geval vreest zij, dat, hetgeen met betrekking tot het Oude Slot door de raad is besloten, toch wel op losse schroeven komt te staan. De voorzitter gelooft niet dat de raad zich daar zorgen over behoeft te maken, want anders zou voor het veronderstelde geval in het contract wel een ontbindende clausule zijn opgenomen. e. idem d.d. 10 november 1964, no. 417, van het raadsbesluit d.d. 25 juni 1964, no. 87 „Aankoop grond ten zuiden van de Rivierenbuurt". Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders worden de stukken genoemd onder a t/m e, zonder hoofdelijke stemming, voor kennisgeving aangenomen. NOTA VAN DE BURGEMEESTER TEN AANZIEN VAN DE MOTIE INZAKE SNELHEIDSCONTROLE Mevr. Cohen zou graag enige woorden aan deze nota willen wijden. Spreeksters eerste reactie op deze nota was, dat zij, geïmponeerd als zij was door de autoriteit die hier optrad, n.l. de directeur-generaal van open- bare orde en veiligheid, meende, dat de zaak hiermede was afgelopen. Hier gold immers: Roma locuta, causa finita (Den Haag heeft gesproken, de zaak is geëindigd). Spreekster dacht met weemoed aan alle automobilisten die harder dan 50 km. zullen rijden op de Heemsteedse Dreef en Herenweg, niet omdat zij op deze wegen zo hard willen rijden, maar omdat deze wegen nu eenmaal uitlokken tot te snel rijden. Een klein bordje met het bekende opschrift zou een psychologisch effect kunnen hebben doordat de automo- bilisten er even aan herinnerd worden, dat zij niet harder dan 50 km. mogen rijden. Dat was het uitgangspunt van het bordje snelheidscontrole. Daarna heeft spreekster het stuk nog eens heel goed doorgelezen waarbij haar plotseling twee letters opvielen, namelijk „z.i." en toen bedacht spreekster dat de directeur-generaal van openbare orde en veiligheid over deze zaak blijkbaar toch een subjectieve mening had. Hij zou dus kunnen menen, dat er andere, misschien ook gezaghebbende autoriteiten zouden kunnen zijn die een andere mening over de competentie van de raad en van burgemeester en wethouders in deze zaak waren toegedaan. Omdat de verkeersveiligheid haar zeer na aan het hart ligt, heeft spreekster, haar schroom overwinnend, aan de hoogleraar in het staatsrecht te Leiden het oordeel over deze juridische kwestie gevraagd. Spreekster citeert uit de brief van de hooggeleerde heer professor mr. Rypperda Wiersma: „dat het plaatsen van de bordjes tot het dagelijks bestuur behoort zal toch wel niemand willen betwisten. Het lijkt mij niet voor twijfel vatbaar, dat burgemeester en wethouders in casu bevoegd zijn en dat de raad hen alleen ingevolge artikel 216 ter verantwoording kan roepen maar niet dwingen, zelfs niet met een eventuele motie van afkeuring van hun beleid. De raad kan in een motie dringend uiting geven van zijn wens, en aan zijn mening zelfs nog meer kracht bijzetten, door een speciale post op de begroting te brengen. Indien dit geschiedt, kan men gaan twisten of burgemeester en wethouders nu, ingevolge hun uitvoeringsplicht, de borden zouden moe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 2