17 december 1964 255 Er wacht onze raad een zware doch plezierige arbeid, wanneer wij ons gaan zetten aan het vaststellen van deze uitbreidingsplannenik moge Uw college eraan herinneren, dat ik reeds het vorige jaar heb aangedrongen op vroege inschakeling van onze raad bij de procedure tot vaststelling der uitbreidingsplannen en gezien het feit dat nu reeds de schetsplannen te onzer kennis zijn gebracht vertrouw ik ook in dit opzicht op een betere samenwerking tussen het college en de raad dan vroeger wel eens aan- wezig is geweest. Ik wil nu reeds de aandacht van Uw college vragen voor de juridische structuur, waaronder met name de woningwetwoningen in de toekomst zullen worden gebouwd: De zelfwerkzaamheid der burgers in de woningbouwcorporaties is een belangrijk goed en de controle van de gemeente op hetgeen met overheidsgeld geschiedt is een even belangrijk principe; het is moeilijk het evenwicht tussen deze beide principes te handhaven en ik meen te beluisteren, dat in de kringen van de woning- bouweorporaties het overwicht van de overheid wel eens te groot wordt geacht. Ik vrees, dat hier ook het probleem van de „burgerzin" en het contact tussen overheid en burgerij om de hoek komt kijken en dit geeft mij destemeer aanleiding Uw college te vragen om ruime aandacht te schenken aan de juridische structuur, waaronder deze woningen tot stand zullen komen, en om de raad van Uw overwegingen op dit punt in kennis te stellen. Bij het bespreken van het algemeen beleid van burgemeester en wet- houders heb ik vanzelfsprekend wat lang moeten stilstaan bij het zo primaire onderdeel van de woningbouw. Ook echter op andere punten heeft mijn fractie met dankbaarheid kennis genomen van een vaster beleid van Uw college voor de toekomst: het meerjarenplan van onrendabele kapi- taalswerken, de nota betreffende de toekomstige distributie van aardgas, en ik hoop daarbij op een redelijke gasprijs, en de duidelijke lijn, welke U ten aanzien van de grondpolitiek wilt volgen, zijn alle tekenen voor ons van dit vastere beleid. Wanneer ik ook dit jaar namens mijn fractie dank wil brengen aan de ambtenaren van hoog tot laag voor hun plichtsbetrachting, dan denk ik ook speciaal aan die ambtenaren, die Uw college door het tijdig ver- strekken van gegevens en/of door mee te denken steunen bij een der- gelijk beleid. Daarbij is het ons opgevallen hoe snel en hoe intensief de nieuwe secretaris van de gemeente zich in de Heemsteedse problemen heeft ingewerkt; wanneer wij bedenken, dat hij zich heeft verstout reeds in het eerste jaar alhier in een openbare vergadering van de raad het woord te voeren, dan kunnen wij vermoeden welke steun hij ook reeds voor Uw college betekent. Het meerjarenplan is een integrerend onderdeel bij deze begrotings- behandeling (zulks in tegenstelling met de andere nota's waarvan Uw college ons de behandeling toch heeft opgelegd). Ten aanzien van de uit- breiding van het raadhuis, welke door uw college in 1965 is gepland en welke ons jaarlijks aan rente en afschrijving f 220.000,zal gaan kosten, wil ik gaarne duidelijke taal spreken. Ik stel twee dingen voorop: a) onze fractie acht uitbreiding van het raadhuis nuttig en nodig, en b) wij willen ons niet distanciëren van het voor deze uitbreiding ontworpen en aanvaar- de plan; wij gevoelen niet voor gesol met plannen en zouden in deze willen voortwerken op hetgeen reeds is verricht. Maar waar het om gaat is dit: nu wij staan voor realisatie van dit plan willen wij weten öf en hôe wij dit dure projeet zullen kunnen betalen. Dit brengt onze verantwoordelijkheid mee en wij zijn niet van plan om ons aan deze verantwoordelijkheid te onttrekken. Wij verwerpen derhalve het argument, dat, nu in 1961 een eerste krediet terzake is verstrekt, de raad verplicht is zonder meer op deze weg voort te gaan. In de eerste plaats waren onze financiële vooruitzichten in 1961 anders en beter dan nu en in de tweede plaats is de uitvoering van het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 11