256
17 december 1964
plan nu uiteraard veel duurder gevvordcn. De raad moet de vrijheid hebben
om op het ogenblik, dat de bouw een aanvang neemt, te beslissen of deze
bouw in het raam van de financiële toestand verantwoord is.
Wij verwerpen met evenveel kracht het argument, dat bij uitstel de
bouw nog duurder wordt. Op zichzelf is dat juist, maar dat betekent niet
dat wij daarom nu maar als wildemannen moeten gaan investeren, zonder
dat wij ons realiseren of wij het kunnen en gelet op de rangorde van
hetgeen aan kapitaalswerken voor ons ligt willen betalen.
Wij weigeren de gemeenteraad te laten verlagen gelijk elders tegen-
woordig te veel gebeurt tot een gezelschap dat St. Nicolaas-verlang-
lijstjes mag maken, waarna dan wel de hogere instanties zullen uitmaken
of de financiële mogelijkheden (en het bouwvolume, maar daar gaat het
nu niet om) aanwezig zijn. Wij hebben ook ten aanzien van deze finan-
ciële mogelijkheden onze eigen verantwoordelijkheid.
De begroting 1965 geeft deze financiële mogelijkheid op het eerste oog
niet. De begroting is slechts sluitend, terwiji met inmiddels gegeven nieu-
we kredieten (inrichting Politiebureau, overdekking instructiebad) nog
geen rekening is gehouden. Ook voor de uitbreiding van het raadhuis is in
deze begroting nog niets opgenomen.
Er zijn verschillende uitgaven, die voor ons voorrang hebben boven de
uitbreiding van het raadhuis en die dus allereerst moeten worden gefinan-
cierd. Alle uitgaven op het gebied van de woningbouw, waarbij het niet
alleen gaat om financiering van de woningbouw rechtstreeks doch ook om
aankoop van grond etc.;
de verkeersveiligheid, waarbij ik onder meer denk aan voetgangerstunnels
en de ontwikkeling van de jeugd, recreatie en het verhogen van burgerzin
hebben voor ons voorrang boven de uitbreiding van het raadhuis. Terecht
hebben wij de bouw van het zwembad laten voorgaan; minder terecht
geldt dit voor wat wij gedaan hebben voor het Oude Slot.
Wij achten het onverantwoord om een belangrijk gedeelte van de reser-
ve aan te spreken voor de uitbreiding van het raadhuis. Wij hebben geen
overvloedige reserve en het is een noodzaak om enkele jaren met een
eventueel tekort op de begroting, met deze reserve te kunnen opvangen.
Uw college stelt bij de beantwoording van vraag 19 in de memorie van
antwoord, dat ,,de wijze van dekking van deze uitgave nog altijd kan wor-
den bezien zodra het definitieve krediet beschikbaar moet worden gesteld".
Neen, de wijze van dekking moet ten laatste op dat moment worden
bezien, want daarvan hangt voor onze beslissing alles af. Wij willen weten
welke extra lasten de burgers van Heemstede opgelegd zullen krijgen
teneinde het raadhuis te financieren, want gezien de andere uitgaven van
meer noodzakelijke aard staat het vast, dat voor de financiering van de
uitbreiding extra inkomsten moeten worden geschapen. De mate waarin
en de wijze waarop daartoe de belastingen zullen moeten worden ver-
hoogd, zal voor onze stem beslissend zijn.
Het zal U misschien zijn opgevallen, dat ik nog niets gezegd heb over
het schriftuur d.d. 21 oktober jl. betreffende de verkoop van woningwet-
woningen welke schriftuur U op de agenda hebt doen plaatsen onder de te
weidse benaming van ,,nota". Ik hoop dat wij dit stuk niet meer aan het
einde van de vergadering van morgen behoeven te behandelen, want ik
vrees dat dan het gezellig samenzijn na de begrotingsvergadering laat zal
beginnen. Ik wil nu alleen zeggen, dat ik de argumentatie van het college
onvoldoende vind en dat U op ernstige wijze de waarde van bezitsvorming
voor hen, die dit soort woningen plegen te bewonen, onderschat. Om iets
goeds te kunnen bereiken moet U moeilijkheden aandurven; het college
durft gewoonlijk genoeg en ik vrees dus dat Uw visie en idealisme hier
tekort schiet. Het spijt mij, dat mijn dankbaarheid voor Uw beleid, zoals
ik deze heb geuit, hier moet omslaan in bitterheid en ik stop dus gauw
met de bespreking van dit punt, in de hoop dat dit in deze dagen nog niet