17 december 1964 257 aan de orde komt. Mede ter voorbereiding van dit agendapunt heb ik echter wel het regle- ment van orde van de vergaderingen van de raad nageslagen. Daarbij is mij wederom opgevallen, dat dit reglement niet meer in alle opzichten aan de eisen van de tijd voldoet. Weet U b.v., dat U verplicht bent een ver- tegenwoordiger van de pers, die een sigaret opsteekt in deze vergadering, onmiddellijk te verwijderen? Ik zou Uw college willen vragen een her- ziening van dit reglement in overweging te nemen. Ik heb nog te weinig gezegd over het verkeersvraagstuk. Dit komt morgen nog wel ter sprake en daarom nu slechts twee kleine vragen. Wan- neer wordt het Wipperplein gereorganiseerd en wanneer komt het zebra- pad over de Dreef bij de Postlaan Mijn beschouwingen dreigen nu echter het karakter van algemeenheid te verliezen. In het vertrouwen dat ook in het komende jaar 1965 wederom in prettige sfeer in de raad zal worden gewerkt in het belang van onze gemeente sluit ik deze beschouwingen." De heer Verkouw zegt: „Mijnheer de Voorzitter. Hoewel we hier in de eerste plaats bijeen zijn om aan de begroting van de gemeente voor 1965 onze aandacht te schenken, is de verleiding toch wel heel sterk en we volgen hierbij de lijn der traditie om in de alg'emene beschouwingen een plaats voor de landspolitiek, die nauw met de gemeentepolitiek is verweven, in te ruimen. Om aan uw verzoek de algemene beschouwingen sober te houden, tege- moet te komen, zal ik mij de nodige beperkingen opleggen, ook al om daardoor aan de eigenlijke behandeling van de begroting meer reliëf te geven en tevens om mijn fractiegenoten en mijzelf de gelegenheid te bie- den morgen meer in details te treden over punten, die ik nu slechts in grove lijnen zal schetsen. Als er ooit een tijd is geweest, waarin het beleid van de regering mede zijn stempel drukt op het handelen der gemeentebesturen, dan is het wel het huidige tijdsgewricht. Uit de millioenennota stip ik aan, dat het op 1 november 1963 ingestelde leningsplafond voor de lagere publiekrechtelijke lichamen zal moeten wor- den verlengd. Voorts zal de lagere overheid binnen het normale uitgaven- accres van 4 de prijsstijgingen moeten opvangen. Terloops herinner ik aan het onlangs gehouden demonstratieve congres van de P.v.d.A. de raad heeft er bij de ingekomen stukken kennis van kunnen nemen waarop in een resolutie aan de regering werd gepleit: le. om in overeenstemming met de berekening van de Vereniging van Ned. Gemeenten de uitkering uit het gemeentefonds voor 1965 nog met 67,miljoen te verhogen; 2e. de huidige investeringsbeperking niet eenzijdig ten koste van de gemeenten te doen gaan door een te stringente hantering van het leningsplafond. Wie bij de punten, die ik hier noemde, verder nog denkt aan de krapte op de kapitaalmarkt, de hoge rentestand en het stelsel van de rijksgoed- keuringen, wordt zich bewust, dat het déze factoren zijn en niet het gemeentebestuur van Heemstede, die het tempo van het meerjarenplan waarover straks meer voor een belangrijk deel bepalen. D°or deze regeringsmaatregelen, die ten dele in de huidige conjunctuur haar oorzaak vinden, doch die op verschillende punten aanvechtbaar zijn, worden de gemeentebesturen op velerlei terrein gekortwiekt in hun beleid! Het akkoord van Wassenaar, dat er noodwendig toe moet leiden, dat nu de ene en dan de andere regeringspartij genoegdoening moet ontvangen, is aan deze gehele ontwikkeling niet vreemd. Een ontwikkeling, waarmede

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 13