264
17 december 1964
ik een voorstel tot toevoeging van dit element aan ons drinkwater gaarne
spoedig tegemoet zien. Het spijt mij dat ik nog niet kan zeggen al mijn
fractiegenoten tot dit standpunt te hebben kunnen overtuigen.
Het bouwen van woningen is een daad, waarbij kapitaal wordt geïnves-
teerd. Kapitaal investeren in zeer duurzame goederen is een bijzonder
moeilijke zaak, omdat er over een zeer lange tijd (50 jaar) vooruit gezien
moet worden. De verantwoording over een investering van heden duurt tot
tenminste de afschrijvingstermijn verlopen is. Een maat, welke door Dr.
Jacques in Engeland, wordt gehanteerd, om het gewicht van een functie
en de beloning van een functionaris te meten, is de tijd welke gemiddeld
verloopt tussen het moment van de beslissingen of de daden en het ogen-
blik dat het resultaat van die beslissing beoordeeld kan worden. Volgens
Dr. Jacques zou de raad dus een grote beloning toekomen. Een besluit tot
het aanvaarden en vaststellen van een uitbreidingsplan en het doen bou-
wen van huizen is dus een zeer gewichtige aangelegenheid. Het wordt
door mensen die niet geleerd hebben verder te kijken dan de allernaaste
toekomst wel voorgesteld of deze investeringen gemakkelijk te beoordelen
zijn. Iedereen meent met verstand over bouwen te kunnen praten, net
zoals dit met onderwijszaken dikwijls het geval is. Wij moeten ons bewust
zijn, dat wij hier over een bijzonder moeilijk onderwerp spreken en dat dit
ons tot bescheidenheid moet leiden.
Uit de geschiedenis valt veel te leren. De plaggenhutten in Drente wil-
den vooruitstrevende lieden indertijd vervangen door behoorlijke huizen.
De tegenetanders en ook de bewoners achtten het plan onmogelijk; het
zou voor die arme mensen veel te duur wonen worden! Gelukkig heeft toen
de vooruitziende blik het gewonnen.
Nu wonen in Heemstede veel mensen in oude en ouderwetse huizen,
waar men, net als de plaggenhutbewoners indertijd, aan gewend is. Men
is er nu door de omstandigheden tevreden mee.
Gemakkelijk klinkt het Bouw veel goedkope huizen en lenig de
woningnood nu, want dat is volksvijand nummer één, maar even gemak-
kelijk wordt deze nood onderschat, vooral als men zelf een woning heeft.
Het is zaak met gevoel en verstand de verschillende factoren tegen elkaar
af te wegen. Tegemoetkomen aan het één betekent schade aan het ander.
Mijn pleidooi legt het accent op een bovenai kwalitatief goede en mo-
derne bouw van woningen, die 50 jaar aantrekkelijk zijn voor bewoning.
Voorzover dat inhoudt: nog langer woningnood, dan weeg ik tegen elkaar
af de nadelen van bijv. het een klein jaar uitstellen van jonge huwelijken
tot de gemiddelde huwelijksleeftijd weer enigszins in de buurt komt van
wat deze jaren lang geweest is waardoor de woningnood, zo niet ver-
dwenen, dan wel zeer sterk verminderd zou zijn en de nadelen van een
mensenleeftijd lang wonen in een huis, dat niet voldoet, vochtig, lawaaiig,
klein en onhandig is. Wie verliefd is oordeelt gemakkelijk... verkeerd.
Uitersten kiezen is in deze materie niet goed, dus niet louter villa's
bouwen, maar ook niet het omgekeerde en alle bouwgrond vullen met uit-
geklede woningwetwoningen. De investering moet worden beoordeeld, niet
alleen naar de vraag: aan welke woningen hebben de woningzoekenden
thans behoefte, maar ook naar de vragen: welke woningen bestaan er
thans en hoe zal de behoefte zich in de komende 50 jaar met de meeste
waarschijnlijkheid ontwikkelen? Met het bouwen van nu moet de optimale
bevrediging van de woningbehoefte op termijn worden nagestreefd. Bij
elke nieuwe investering dient deze berekening te worden aangepast naar
mate deze verwachtingen afwijken van de inmiddels gegroeide werkelijk-
heid. Daar met de investeringen enorme bedragen gedurende zeer lange
tijd gemoeid zijn, acht ik het opstellen van deze berekening de ongetwij-
feld vrij hoge kosten waard. Wanneer de resultaten van deze berekeningen
belangrijk zouden afwijken van de thans door de rijksoverheid opgelegde
wijze van bouwen, zou met kracht van argumenten in Den Haag om aan-