268 17 december 1964 Met betrekking tot het meerjarenplan heeft de heer Rutgers gesproken over het raadhuis. Als iets mij diep heeft getroffen dan is het wel dit. Ik ben blij dat hij gezegd heeft, dat hij de voorgenomen uitbreiding ook noodzakelijk acht en haar niet in de weg wil staan. Hij wil echter aller- eerst de financiële mogelijkheden geregeld zien. Dat laatste is een zaak voor de wethouder van financiën die hierop wel zal ingaan. De heer Rut- gers heeft het raadhuis uit het meerjarenplan gelicht, maar waarom neemt hij juist dat ene project? Het is toch bekend dat aan dit plan al meer dan 10 jaar wordt gewerkt, dat de raad het daarvoor benodigde krediet heeft verleend en dat het college van burgemeester en wethouders dit besluit van de raad uitvoert. Ik mag toch aannemen dat het besluit indertijd niet lichtvaardig is genomen. Als nu werkelijk iets noodzakelijk is voor de gemeente, dan is het wel dat wij een raadhuis krijgen waarin de gehele administratie op een efficiënte en doelmatige wijze kan worden gevoerd en waarin wij ook de beschikking krijgen over ruimten die voor verschillende doeleinden zo nodig zijn. Er is nu niet eens een kamer voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders beschikbaar, er is geen trouwzaal, er is geen wachtkamer, enz. Verschillende diensten zijn elders ondergebracht, waardoor er uiteraard minder toezicht is. Heeft de heer Rutgers zich, alvorens hier over te spreken, laten voorlichten b.v. door de secretaris die wat de administratie betreft zich toch een zeer goed oordeel kan vormen? Waarom heeft hij juist het raadhuis uit het meerjarenplan gepikt, terwijl andere projecten zoals verbetering van de Glipper Dreef toch ook miljoenen kosten? Het raadhuis dateert al van 1906. Er wordt gesproken over het bevorderen van de burgerzin, contact met de burgerij. Burgemeester en wethouders zijn echter aan handen en voeten gebonden doordat de benodigde ruimten niet aanwezig zijn. Ik ben blij dat de heer Enschedé zijn waardering voor het werk van de politie heeft geuit. Ik ben ook dankbaar voor alle waardering die door de diverse sprekers met betrekking tot het werk van het college is uitgespro- ken. Ook voor de verkeersveiligheid is meerdere malen de aandacht ge- vraagd. In het afgelopen jaar zijn er weer vele maatregelen genomen ter bevordering van de verkeersveiligheid. Het zal altijd weer opnieuw nood- zakelijk zijn om maatregelen te nemen, omdat het verkeer nu eenmaal in intensiteit toeneemt. Enige leden zijn er over gevallen, dat de verkeerscommissie in het af- gelopen jaar zo weinig bij elkaar is geroepen. Naar aanleiding daarvan wil ik zeggen, dat er een misverstand is geweest tussen de burgemeester en een lid van de verkeerscommissie, omdat dat lid meende dat de burgemees- ter de toezegging had gedaan, dat vöör deze raadsvergadering een ver- gadering van de verkeerscommissie zou zijn uitgeschreven. Ik heb met dat lid daarover gesproken. Hier moet echter een misvatting in het spel zijn. Ik wil niet zeggen dat het lid niet heeft verstaan dat dit is gezegd, maar het is niet mijn bedoeling geweest de verkeerscommissie op het genoemde tijdstip bij elkaar te roepen. Het is een onmogelijkheid de verkeerscom- missie voor iedere kleine verkeersmaatregel in te schakelen. Burgemees- ter en wethouders moeten vlug kunnen werken want op een zeker ogen- blik is een verkeersmaatregel dringend nodig. De raad heeft bovendien het nemen van de verkeersmaatregelen die door de raad op grond van het wegenverkeersreglement en de wegenverkeerswet kunnen worden getrof- fen, aan burgemeester en wethouders gedelegeerd. Over de plannen tot reorganisatie van de Binnenweg hebben besprekingen plaats gevonden o.a. met een deputatie van belanghebbende winkeliers. Een dergelijke belang- rijke zaak is echter niet zo maar tot een oplossing te brengen. Daar zitten consequenties aan vast. Ik geloof dat die zaak op het ogenblik in een dergelijk stadium van voorbereiding verkeert, dat zij in de verkeerscom- missie kan worden behandeld. Ik geef de verzekering dat burgemeester en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 24