17 december 1964 269 wethouders al het mogelijke zullen doen om de verkeersveiligheid te bevorderen en dat zij altijd voor suggesties dienaangaande openstaan." Wethouder Corver zegt: ,,Er zijn enkele opmerkingen gemaakt over het algemene beeld van de financiële positie van de gemeenten in het alge- meen in verhouding tot het Rijk en er zijn enkele opmerkingen gemaakt over de financiële positie van onze gemeente vooral in verband met het meerjarenplan. Spreker wil proberen daar de hoofdpunten uit te halen. Allereerst heeft de heer Van der Hulst, mede namens de heer Verhoeven, het woord gevoerd. Ik geloof dat ik mag zeggen dat het mij spijt, niet dat de heer Van der Hulst het woord heeft gevoerd, maar dat de heer Ver- hoeven wegens ziekte niet zelf het woord heeft kunnen voeren. Het is te hopen dat zulks de volgende keer weer wel het geval zal zijn. Ik ben verheugd dat alle sprekers hun waardering hebben geuit over het vele werk dat voor het opstellen van de begroting is verricht, werk dat onze gemeente-ambtenaren met zo bijzonder veel bekwaamheid hebben gedaan. Zij zijn, dat mag ik wel zeggen, voor de wethouder van financiën een zeer grote steun bij zijn werk dat op dit gebied voor de gemeente moet worden gedaan. De opmerkingen die de heer Van der Hulst heeft gemaakt over het opstellen van de begroting heb ik niet helemaal kunnen voigen. Nu weet ik niet of ik moet zeggen dat de heer Van der Hulst die opmerkingen heeft gemaakt of de heer Verhoeven. Het verhaal dat de heer Van der Hulst heeft voorgelezen was wel een verhaal dat ik van de heer Verhoeven meer heb gehoord. Ik geloof dat de heer Verhoeven de fout maakt dat hij de gemeente teveel vergelijkt met de kabelfabrieken. Een particulier bedrijf is echter iets anders dan een overheidsorganisatie. Wij hebben ons, en dat mogen we toch niet uit het oog verliezen, voor het opstellen van de gemeentebegroting te houden aan de daarvoor bestaande landelij- ke voorschriften. Wij moeten een begroting opmaken op de wijze zoals is voorgeschreven. Ik zou wel eens willen zien welke reactie burgemeester en wethouders van de provincie zouden krijgen als zij hun administratie gingen opzetten alsof de gemeente een particulier bedrijf was. Dat zou een zeer moeilijke zaak worden. Ik geloof dus, met alle waardering voor de goede bedoelingen van de heer Verhoeven, dat de heer Verhoeven toch moet inzien dat burgemeester en wethouders nu eenmaal niet kunnen afwijken van de ten deze bestaande voorschriften. Burgemeester en wet- houders kunnen natuurlijk voor de aardigheid wel eens naast de begroting een balans gaan opmaken, maar als men daarop alle mogelijke dingen gaat plaatsen die de gemeente bezit, zoals straatstenen e.d., dan vraag ik mij toch wel af wat daarvan de betekenis voor onze gemeente zou kunnen zijn. Mogelijk zou een stille reserve zijn aan te wijzen waar echter toch geen gebruik van zou kunnen worden gemaakt. Het zou een moeilijke zaak worden en ik zie daarvan alsnog het nut niet in. De gemeenten zijn ook onderhevig aan een zekere inflatie. De regering doet het hare om de inflatie zoveel mogelijk te bestrijden. Aan die bestrij- ding kunnen de lagere publiekrechtelijke lichamen het hunne toe bijdra- gen wanneer zij in het raam van de landelijke maatregelen, zich eens- gezind scharen achter het beleid van de regering. Juist in het bestrijden van de inflatie kunnen de lagere overheidsorganen een rol spelen door aan de bestedingsbeperking mede te werken, zodat het niet noodzakelijk zal zijn om strengere en verdergaande maatregelen in het leven te roepen. Ook ik betreur het, dat heeft de burgemeester ook al gezegd, dat van de zijde van de K.V.P. niet is gereageerd op de nota's van burgemeester en wethouders, o.a. het meerjarenplan. Andere fracties hebben daarvoor wel hun waardering uitgesproken. Hoewel ik veronderstel dat die waar- dering ook wel bij de fractie van de K.V.P. aanwezig is, is zij toch niet tot uiting gekomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 25