272 17 december 1964 Burgemeester en wethouders zullen daar gaarne bij de volgende begroting aan denken. De heer Enschedé heeft ten aanzien van de financiering van het raad- huis nog gezegd, dat hij het gebruik van de reserve daarvoor, in strijd acht met het antwoord dat de wethouder van financiën verleden jaar heeft gegeven toen hij n.l. reservering noodzakelijk achtte. Ik acht reservering nog altijd noodzakelijk, maar men moet wel eens kiezen tussen twee zaken. Wij zullen ons nageslacht nu eenmaal ook voor de rente en aflos- sing van de kosten van het raadhuis moeten belasten, maar wanneer de raad zou oordelen dat de reserve daarvoor niet moet worden aangesproken, hetgeen mij niet eens onwelkom zou zijn, dan zullen wij ons nageslacht en met name ook dat van de heer Enschedé, nog wat meer moeten belasten dan we al van plan waren. De heer Enschedé heeft één opmerking gemaakt die mij wat in het hart heeft gestoken. Hij heeft gezegd, dat de wethouder van onderwijs het blijkbaar niet zo noodzakelijk vindt dat in de wijk, zuid-westelijk van de Herenweg, een kleuterschool wordt gesticht. Ik moet zeggen, dat het bepaald niet aan de wethouder van onderwijs ligt dat het kleuteronderwijs niet in alle wijken van de gemeente voldoende verzorgd wordt. Het moet de raad toch langzamerhand wel bekend zijn, althans de commissie voor het onderwijs, waar de heer Enschedé geen zitting in heeft maar toch wel één van zijn fractiegenoten, dat het stichten van kleuterscholen op het ogenblik langs de normale wegen eenvoudig onmogelijk is. Er liggen honderden aanvragen voor kleuterscholen in Den Haag te wachten. Het stichten van kleuterscholen wordt echter niet tot de dringende noodzake- lijkheden gerekend. Het is een bekend feit dat op een urgentieverklaring van een kleuterschool 10 jaar moet worden gewacht. Ik heb mij in alle boehten gewrongen ik geloof niet dat het zin heeft daarover in deze zitting veel te zeggen, misschien is het zelfs verstandiger er in het geheel niets van te zeggen om op enigerlei wijze tot een voorziening in kleu- teronderwijs zowel voor een r.k.-school aan de Glip als een chr. school in de Rivierenbuurt, te komen. Ik heb nog altijd hoop dat deze zaak langs lijnen van geleidelijkheid tot een oplossing kan worden gebracht. Maar het is bepaald niet zo, dat gevraagd kon worden waarom de gemeente nu niet eens een paar kleuterscholen bouwt, want zo eenvoudig ligt die zaak werkelijk niet. Het ligt niet aan de bereidheid van het gemeentebestuur om hierin iets te doen, maar aan de bijzonder moeilijke situatie die er op dit gebied bestaat." Wethouder Van Wijk zegt: ,,Ik heb en met mij ongetwijfeld de andere leden van het college, in velerlei opzicht de algemene beschouwingen weer met genoegen aangehoord en niet in het minst om de kritiek, welwillend geboden en fijnzinnig gebracht, maar toch wel duidelijk hier en daar. Ik geloof inderdaad dat we hier met elkaar samen zijn mede om kritische opmerkingen te maken en elkaar uiteraard beschaafd en welwillend te vertellen waar de zaken op staan. Wat de opmerkingen van de heer Verhoeven betreft, voor hem uit- gesproken door de heer Van der Hulst, heb ik hem zo nu en dan als het ware persoonlijk horen spreken door zijn taalgebruik en met diverse van zijn stokpaardjes, waaronder zich ongetwijfeld rasdieren bevinden, aan het haister voorgeleid en niet met de coureur er op, nochtans in velerlei opzicht toch het aanhoren waard. Zijn betoog vond ik in zeker opzicht nogal dualistisch, met name waar het meer algemeen was gericht en niet direct de gemeente betrof, wat pessimistisch waarschijnlijk met het ziekbed in het vooruitzicht geschreven maar gelukkig aan de andere zijde, waar het ging over de gemeentebegroting, optimistisch, waarschijn- lijk al weer een symptoom van herstel, welk symptoom, naar wij vurig hopen, zich zal voortzetten. De heer Verhoeven heeft het een weinig betreurd, dat de nota betref-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 28