274 17 december 1964 oorzaak, dat burgemeester en wethouders nog niet al te grote concessies aan die zelfwerkzaamheid kunnen doen, hoezeer gewaardeerd, hoezeer begeerd zelfs, maar helaas nog niet helemaal toelaatbaar. De nadruk bij deze beide componenten van de samenwerking die de heer Rutgers heeft opgevoerd, moet nog teveel op het element ,,controle" vallen. De heer Rutgers heeft uit het meerjarenplan een paar prioriteiten genoemd waar mijn coliega van financiën al op heeft geantwoord. De aankoop van grond is geen onrendabele kapitaalsuitgave maar een rendabele zoals het tot op heden, als ik het goed zie, ook geweest is. Wat de nota inzake de verkoop van woningwetwoningen betreft kan ik zeggen, dat, zij het niet zonder enige moeite, de leden van het college eikaar daarin gevonden hebben. U weet dat eigenlijk het hele college, althans een zeer groot deel van het college, sterk geporteerd is voor bevor- dering van het eigen woningbezit en het verkopen van woningwetwonin- gen aan de bewoners, als dat bij blokken zou kunnen, voorstaat. Maar hier speeit ook nog in sterke mate het bevorderen van de doorstroming, want ik wil er toch wel even op wijzen, dat momenteel nog veel mensen in woningwetwoningen wonen die er eigenlijk niet in thuis horen. Deze bewoners zouden dus ook het recht van koop krijgen en zich dus perma- nent in woningwetwoningen kunnen vestigen, terwijl zij zonder bezwaar een duurder huis zouden kunnen kopen. Dit is nooit de bedoeling geweest. De na-oorlogse jaren hebben deze toestand in de hand gewerkt. Terwiile van de doorstroming, terwille van het huisvestingsbeleid, menen burge- meester en wethouders dat het ogenblik nog niet is aangebroken om met voortvarendheid aan de bekende motie uitvoering te geven, ja dat het zelfs gevaarlijk zou zijn dit thans te doen. Daarom dachten burgemeester en wethouders dat het van een goed beleid zou getuigen om ondanks de motie hier de verantwoordelijkheid zwaar te blijven voelen en zo is het college tot de beslissing gekomen, dat het verkopen van woningwetwoningen nu werkelijk nog niet opportuun is. De heer Rutgers heeft voorts gevraagd wanneer het Wipperpiein wordt gereorganiseerd. Dit werk staat meen ik op het meerjarenplan voor 1968. Van het meerjarenplan is terecht gezegd, dat het flexible is en dat het gezien moet worden als een grote lijn voor het toekomstige beleid. Switchen met de projecten zal nog wel eens voorkomen. Komende tot de aigemene beschouwing van de heer Verkouw zai ik, hoewel ik de heer Berghuis zeer na sta, hem buiten beschouwing laten. Ik wil alleen zeggen, dat het switchen in het moderne speltype een goede eigenschap wordt geheten en een zekere ontwikkeling schijnt te zijn van het spel, waardoor het iets meer tot zijn recht komt. Dat het ook in de politiek gebeurt is niet zo heei erg, hoewel ik de heer Verkouw ook wel kan verzekeren, dat in eigen kring dit woord ,,links" hier en daar nogal zwaar te verteren viel. Inzake de nota betreffende de woningbouw en uitbreidingsplannen heeft de heer Verkouw gesproken over de uitgangspunten van het college en hij heeft daaraan toegevoegd, dat zijn fractie voor een dergelijke verde- ling te vinden zou zijn, zodra in de bestaande behoefte zoveel mogelijk zal zijn voorzien en dat hierbij ware te onderzoeken of en in hoeverre dit te verwezenlijken valt door zonder de bouw te vertragen, in agglomeratie- verband samen te werken. Ik meen dat hij hier een gevoelige snaar van het college raakt. Burgemeester en wethouders menen ook inderdaad dat in agglomeratieverband de verfijning van dit alles zai moeten worden gevonden. Of van samenwerking op dit gebied grote verwachtingen mogen worden gekoesterd is nog een groot vraagpunt, maar dat neemt niet weg, dat pogingen tot verwezenlijking daarvan niet mogen worden nagelaten. Het heeft de heer Verkouw gegriefd, dat in de nota Heemstede wordt geschetst als primair een woongemeente voor de welgestelden. Dit is niet juist. Het karakter van Heemstede ais woongemeente is ook in het geding

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 30