17 december 1961
277
helemaal in het verschiet en daarom zal het de eerste tijd nog wel een
aftasten zijn hoe men dit werk zal moeten doen.
De heer Rutgers heeft gezegd, dat er blijkens het antwoord van burge-
meester en wethouders op vraag 50 geen intergemeentelijk overleg heeft
plaats gehad over de oprichting van een tehuis voor geestelijk gestoorde
bejaarden. Ik zou het buitengewoon gewenst vinden wanneer een derge-
lijk tehuis zou kunnen worden opgericht. Hierover is wel eens terloops in
het intergemeentelijk overleg gesproken, zonder dat men evenwel tot
plannen is gekomen. Ik moet er echter wel op wijzen, dat hiervoor een
zeldzaam grote investering nodig zou zijn, die de draagkraeht van de
gezamenlijke gemeenten zeer beslist te boven zou gaan. Ook de exploita-
tie van een dergelijk tehuis zal buitengewoon duur zijn. In de provincie
Priesland is zo'n tehuis gesticht. Men heeft daar uitgerekend, dat men
voor één verpleegde drie vier personeelsleden nodig heeft. Hieruit blijkt
wel, dat de bouw en exploitatie van een tehuis voor geestelijk gestoorde
bejaarden alleen door hogere instanties kan worden bekostigd, waarbij ik
denk aan de provincie en aan het rijk. We kunnen daar wel idealistisch
over gaan praten, maar praktisch is een dergelijk plan niet te verwezen-
lijken.
De heer Enschedé ziet graag een voorstel tegemoet tot toevoeging van
fluor aan het drinkwater. Ik ben hier een zeer groot voorstandster van.
Het ligt echter niet aan het college dat tot nu toe een dergelijk voorstel
niet is gedaan. Kort geleden is er een overzicht gegeven van de gemeenten
die reeds fluorideren, van de gemeenten die toestemming hebben gekregen
om te fluorideren en van de gemeenten die dit hebben aangevraagd. Am-
sterdam behoort tot de gemeenten die dit hebben aangevraagd. Omdat
Heemstede van Amsterdam water betrekt, zijn wij afhankelijk van wat
Amsterdam op het gebied van de fluoridering gaat doen. Ik heb het idee,
dat, wanneer burgemeester en wethouders nu het voorstel aan de raad
zouden doen om tot fluoridering over te gaan, daar wel een meerderheid
voor zou zijn te krijgen, maar dan zou ik het voor eventuele tegenstanders
daarvan niet prettig vinden dat ik niet zou kunnen opgeven, welke enorme
kosten het voor de gemeente zou meebrengen als een afwijkend standpunt
van dat van Amsterdam zou worden ingenomen. Ik geloof dus dat het
daarom juist is, te wachten op de ons al lang beloofde oproep van Amster-
dam om hierover te komen spreken. Zodra burgemeester en wethouders
meerdere gegevens hebben zullen zij met een voorstel bij de raad komen."
Wethouder Van Wijk zegt: ,,De voorzitter wijst mij er op, dat ik een
vraag van de heer Verkouw, waarvan ik echter meende dat zij op finan-
cieel terrein lag, niet heb beantwoord. De heer Verkouw heeft nl. opge-
merkt, dat het college nog niet de middelen had aangegeven om het meer-
jarenplan uit te voeren waaraan hij de vraag verbond of het college soms
twijfelt aan de verwezenlijking van die plannen. Wat de technische uit-
voering van die plannen betreft en daartoe kan ik mij beperken
twijfelt het college allerminst aan de uitvoeringsmogelijkheid van het
meerjarenplan. Door organisatie en reorganisatie van Openbare Werken
zijn wij zover, dat wij eigenlijk startklaar zijn om dit plan uit te voeren.
Burgemeester en wethouders zijn bij de reorganisatie van Openbare Wer-
ken bepaald niet kinderachtig geweest, dat mochten zij ook niet zijn, en
dat konden zij ook niet zijn. De diverse werken van het meerjarenplan
kunnen zeker door Openbare Werken worden verwerkt. Ik mag daaraan
nog toevoegen, dat er bij Openbare Werken voortreffelijk wordt samen-
gewerkt. Dat er met betrekking tot kleine zaken wel eens een enkele
keer iets niet gebeurt komt, omdat men met de grote projecten volop aan
het werk is. Dat neemt niet weg dat de minder belangrijke aangelegen-
heden niet verwaarloosd mogen worden. Ook bij Openbare Werken worden
fouten gemaakt, maar de werkwijze van Openbare Werken is op het