278 17 december 1964 moment zeer efficiënt en zeer snel, maar uiteraard altijd nog voor ver- betering vatbaar. Ik verdedig hier geen ideaal, ik stel ook geen ideaal, ik wil alleen maar zeggen dat de zaken die voor de eerste 5 jaar zijn voor- gesteld, behoorlijk tot ontwikkeling kunnen worden gebracht." De voorzitter zegt: „Ik heb de opmerking van de heer Rutgers over het regiement van orde van de raad nog niet beantwoord. Hij heeft gezegd dat een vertegenwoordiger van de pers die rookt, uit de vergadering moet worden verwijderd. Er staan echter nog wel meer bepalingen in het regle- ment van orde waaraan niet de hand wordt gehouden. Ik heb het altijd lofwaardig gevonden, dat de vergaderingen van de raad ook zonder een strikte handhaving van de bepalingen van het reglement van orde konden worden gehouden. Zou ik het reglement stringent willen toepassen, dan zouden de leden de eerste twee uur van een vergadering niet mogen roken. Ik weet niet of de heer Rutgers zich dat heeft gerealiseerdTrouwens wat zou ik in de pers te horen krijgen als ik een verslaggever wegens roken uit de zaal zou laten verwijderen. Wat zou het niet heerlijk zijn om dit met grote koppen in de krant te vermelden. Bovendien zijn er ook nog echtgenoten van raadsleden, die op de tribune zitten en op een zeker ogen- blik aan een handwerkje beginnen. Ik weet niet of dat ook wel volgens het reglement van orde is en of niet speciale gedragsregels moeten worden voorgeschreven voor diegenen die de vergaderingen bijwonen. Ik wil wel toegeven dat het reglement van orde langzamerhand verouderd is en wel eens onder de loupe moet worden genomen." De heer Van der Linden zegt: „Ik zal niet ingaan op hetgeen naar aan- leiding van de algemene beschouwing van de heer Verhoeven is gezegd noch op wat van de zijde van het college op het financiële vlak is gezegd. In de beschouwing van de heer Verhoeven klonk een geluid dat hier al meermalen is gehoord en ik geloof dan ook, dat het antwoord daarop, zij het misschien in andere bewoordingen, toch weer ongeveer op hetzelfde neer is gekomen. Of ik het met het betoog van de heer Verhoeven eens ben laat ik op het ogenblik onbesproken. Op één punt wil ik wel even ingaan. Als u strakjes nog eens op uw gemak in de notulen leest wat de heer Verhoeven bij het punt gemeente- financiën onder a en b heeft gezegd, dan zult u tot de conclusie komen, dat hij wel een goede bedoeling met zijn betoog heeft gehad. Dat door mijn fractie niets over de ingediende nota's is gezegd houdt allerminst in en dat wil ik graag benadrukken dat zij onderdoet voor degenen die de grootst mogelijke waardering hebben uitgesproken voor het werk in de nota's neergelegd. A1 hebben wij dat dus niet gezegd, men had dat eigeniijk wel kunnen begrijpen, want van onze kant is er meer- malen op aangedrongen, dat dergehjke nota's aan de raad zouden worden voorgelegd teneinde voor de toekomst te weten waar wij ongeveer aan t°e zijn. Wij hadden nog de stille hoop en wij achtten dat ook van belang, dat de nota betreffende de woningbouw en uitbreidingsplannen in een afzonderlijke vergadering aan de orde zou kunnen worden gesteld, omdat wij van mening zijn, dat wij, door aanvaarding van de gedachten die aan deze nota ten grondslag liggen, ons tot op zekere hoogte vastleggen voor de toekomst en dan vereist een dergelijk plan, zoals het in tekeningen en maquettes is weergegeven, toch wel een afzonderlijke studie. Ook omdat alle ieden veel werk hebben gehad aan het bestuderen van de begroting leek het ons dienstig deze nota afzonderlijk te behandelen. Ik heb mij mdertijd in de afdelingsvergadering graag aangesloten bij de heer Rut- gers die deze gang van zaken nogal met kiem verdedigde. Wij zouden nog wei verder willen gaan en ook de andere nota's dan aan de orde stel- len. De voorzitter heeft aan dit verzoek geen gehoor willen geven, zodat wij de nota's nu wel zullen moeten behandelen. Wat het meerjarenpian betreft kunnen wij ons verenigen met het ant-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 34