17 december 1964
281
De heer Rutgers: „Nee, juist het gemeentebelang eist, dat de zaken
worden benaderd vanuit een politieke visie, vanuit de achtergrond waaruit
men leeft. Dat één van ons die belangen niet kan nastreven omdat hij een
politieke visie uitdraagt, is een aperte onjuistheid. Ik pleit voor het bedrij-
ven van politiek in de goede zin van het woord. Ik ben blij dat dit politieke
college in algemene zin goed kan samenwerken en dat ieder vanuit zijn
eigen politieke visie de belangen van Heemstede nastreeft.
Sprekende over de agglomeratie heb ik mij in mijn algemene beschou-
wing afgevraagd wat de beste bestuursvorm daarvoor zou zijn. De voor-
zitter heeft gezegd dat hij daarop niet kan antwoorden. Ik heb gezegd,
dat voorshands de eenheid der Haarlemse agglomeratie dient te worden
bevorderd door samenwerking van de zelfstandige gemeenten. De voor-
zitter heeft ruiterlijk erkend, dat de samenwerking nog niet helemaal
gesmeerd loopt en dat er nog wel punten zijn waarop die samenwerking
verbeterd zou kunnen worden. Hierbij moet ook de burgerij van de agglo-
meratie in de gaten worden gehouden, in zoverre, dat haar de zekerheid
moet worden gegeven, dat haar vertegenwoordigers hierover kunnen mee-
praten. Ik vind dat intergemeentelijk overleg achter gesloten deuren toch
wel een bezwaar en daarom heb ik heel voorzichtig gelanceerd of niet eens
per jaar afvaardigingen van de raden bijeen zouden kunnen komen waar-
bij dan vragen kunnen worden gesteld die de diverse burgemeesters en
wethouders kunnen beantwoorden, b.v. ten aanzien van de vuilverbranding
of een ander belangrijk punt, opdat dergelijke zaken iets meer in de open-
baarheid komen. Op het ogenblik blijven de belangrijke punten die in de
agglomeratie spelen, buiten de openbaarheid. Dat is altijd een gevaar voor
de democratie. Ik zeg niet dat ik het per se wil, ik ben er over aan het
denken en ik zou graag willen dat burgemeester en wethouders daar ook
eens over dachten en niet alleen, bij monde van de wethouder van open-
bare werken, zeiden, dat het college voor alles openstaat, maar dat zij ook
eens zeiden, dat zij, als het nodig is, initiatief zullen nemen. Dat is een
zeer belangrijk punt.
De voorzitter heeft mij gevraagd waarom ik juist het raadhuis uit het
meerjarenplan wil lichten. Als ik het meerjarenplan voor mij neem en ik
bekijk de lijst van werken voor het jaar 1965, dan is het toch niet zo ver-
wonderlijk dat ik het raadhuis er uit heb gelicht, want dat springt met
koeieneijfers naar voren. Het totaalbedrag aan werken die burgemeester
en wethouders zich voorstellen in 1965 uit te voeren, vergt jaarlijks aan
rente en afschrijving een bedrag van 360.000,en daarvan is alleen voor
het raadhuis al 219.000,nodig. Het volgende cijfer in grootte is dan
pas 40.000,Wanneer wij de financiële positie van de gemeente daarbij
bespreken dan is het toch logisch dat een zo uitspringend cijfer het aller-
eerst bij de kop wordt genomen. Bovendien zit in de andere posten van
dat jaar niet zoveel speling. Ik bedoel dat die andere werken uitgevoerd
zullen moeten worden want de wegen en bruggen moeten nu eenmaal
verbeterd worden, terwijl voor de veiligheid van het verkeer parkeerha-
vens moeten worden gemaakt. Ook de verbetering van de riolering kan
niet aehterwege worden gelaten. De raad heeft dus dat jaar weinig spe-
ling om bepaalde werken al of niet uit te voeren. Juist ten aanzien van
het raadhuis, een grote post bovendien, is die speling er wel, in zoverre,
dat de uitbreiding daarvan eventueel kan worden uitgesteld of zelfs na-
gelaten. Ik ben blij met het antwoord van de wethouder van financiën
met betrekking tot dit punt. De wethouder heeft gezegd, dat de raad de
financiële verantwoordelijkheid draagt. Dat vind ik een heel prettig
geluid. Ik geloof dat de wethouder terecht zegt, dat nu geen schema van
financiering van de werken van het meerjarenplan moet worden opgesteld
doch pas als het in verband met de werken die kunnen worden uitgevoerd
nodig is. Wat ik hierover heb gezegd is dus een aankondiging voor later
tijd. Ik zou het niet fair vinden om, nu burgemeester en wethouders het