284
17 december 1964
heid gewezen, en ik wil die ook niet wegcijferen, dat een wetsontwerp
aanhangig wordt gemaakt waaruit voor de gemeenten meerdere baten
zuilen voortvloeien. Dat wetsontwerp heeft echter nog steeds niet het
Staatsblad bereikt. We weten dus niet of het in de huidige vorm het
Staatsbiad zal bereiken en wanneer het komt.
De wethouder van financiën heeft voorts gezegd, dat ook de Partij van
de Arbeid voör de belastingverlaging heeft gestemd. Ik meen dat dit
gebeurd is op een tijdstip dat nog niet bekend was hoe het met de loon-
politiek zou lopen. Bovendien de P.v.d.A. behoeft toch niet altijd de boe-
man te zijn door te zeggen dat zij de partij is die voor belastingverhoging
is. Als andere partijen talloze uitgaven aanwijzen, laat de P.v.d.A. dan
°°k eens op een zeker ogenblik voor belastingverlaging stemmen. Het
was mij alleen te doen om uit te laten komen de heer Rutgers heeft
er ook nog over gesproken dat de minister aan de ene kant meewerkt
aan de belastingverlaging en aan de andere kant de gemeenten min of
meer verplicht om de plaatselijke belastingen tot exorbitante hoogte op
te voeren. En nu zegt de heer Rutgers natuurlijk: ja, dat zegt u nu wel,
dat is dan een van die dingen die beminnelijk gezegd zijn maar onaan-
genaam klinken..."
De heer Rutgers: ,,Onjuist klinken."
De heer Verkouw: ,,Dat gaat nog verder.
De heer Rutgers heeft voorts gezegd, dat hij wel graag naast elkaar
gesteld zou willen zien de uitkomst van de belastingverlaging individueel
voor iedereen, en de verhoging van de plaatselijke belastingen, heffingen
en tarieven. Een vrij gevaarlijke vraag, want het kon inderdaad wel eens
nadelig uitvallen, maar het zou wel interessant zijn daar de oplossing van
te weten. Ik wil aan de andere kant er nog op wijzen, dat wanneer de
plaatselijke belastingen, tarieven en heffingen verhoogd worden ik
denk hierbij even aan het gesprokene door de heer Enschedé, die zich
voorstander toonde om voor de verschillende door de overheid verrichte
diensten de kostende prijs in rekening te brengen deze verhogingen
weer op de zwakste schouders zullen drukken, althans even zwaar als op
de sterke schouders. De heer Corver heeft terecht gezegd, dat bij de
belastingverlaging aan de zwakste schouders is gedacht, maar via de
gemeentebelastingen worden daarop dan weer nieuwe lasten gelegd.
Met genoegen heb ik van wethouder Van Wijk gehoord, dat het college
de woningwetwoningen niet wil afstoten. De heer Rutgers zegt, dat is nu
weer de P.v.d.A. Ik heb de indruk, dat we ons in bijzonder goed gezelschap
bevinden want het hele college staat aan onze zijde."
Wethouder Corver: ,,Nee meneer."
De heer Verkouw: ,,Met deze uitlating ben ik bijzonder tevreden.
Wethouder Van Wijk heeft gezegd, dat burgemeester en wethouders
graag in agglomeratieverband zullen samenwerken. Welnu, evenals de
heer Rutgers, ben ik benieuwd te horen hoe zich die samenwerking in de
toekomst verder zal ontwikkelen.
Op het punt demping van de Blekersvaart zal ik nu niet verder ingaan.
Ik heb de indruk dat de heer Van Wijk een goed advocaat is en hij zal het
college in dit geval wel vrijpleiten. Ik geloof dat hij zijn eigen geweten al
heeft gesust en ik zou zijn nachtrust niet willen bederven. Hij hoort er
nog wel meer van.
Van mevr. Van der Meulen hebben wij indertijd gezegd, dat wij haar
niet zullen sparen maar ik kom nu tot de ontdekking, dat wij haar wel
gespaard hebben. Zelfs moet ik nog aan haar zijde komen staan waar zij
gesproken heeft over de stichting van een tehuis voor geestelijk gestoorde
bejaarden. Inderdaad, als men dit plan wil realiseren moet men er onmid-
dellijk bij zeggen hoe men aan de daarvoor benodigde geldmiddelen voor
stichting en exploitatie denkt te komen."