286
17 december 1964
heb ik de indruk, dat hij de politiek als iets van minder allooi beschouwt.
Dat komt wel voor, en als het uit die hoek komt kan ik wel begrijpen dat
hij zich die uitlating heeft laten ontvallen. Ik geloof echter, dat de voor-
zitter uit zijn hoofd moet zetten, dat de hier bedreven politiek van minder
allooi is. Ik meen dat de raadsleden hun best doen, en ik meen dat de
voorzitter dat met de wethouders ook doet, om de politiek te bedrijven in
het belang van de gemeente. Ik hoop dat de voorzitter begrepen heeft wat
ik bedoel.
Wat betreft de agglomeratiegedachte heb ik de indruk, dat ik die ver-
leden jaar in een pril stadium naar voren heb gebracht, zij het in andere
bewoordingen. Ik ben bijzonder blij dat dit in bredere kring weerklank
heeft gevonden. Het spijt mij dat burgemeester en wethouders op de vra-
gen over het werkelijk gebeuren bij de samenwerking en over de eventue-
le bestuursvorm van de agglomeratie, nog geen antwoord kunnen geven.
Ik maak me sterk dat burgemeester en wethouders daar toch wel mee
bezig zijn, dat zal dan wel groeiende zijn. De voorzitter heeft ook gezegd,
dat overhaasting hierbij niet op haar plaats is. Misschien dat in een vol-
gende begrotingsvergadering een en ander uit de doeken kan worden
gedaan.
Over de verkeerscommissie sprekende heeft de voorzitter gezegd, dat de
verkeersmaatregelen voor de Binnenweg in het stadium zijn, dat zij in de
verkeerscommissie kunnen worden besproken. Nu moet de voorzitter maar
zeggen als het niet waar is, maar bij de leden van de verkeerscommissie
komt toch wel de gedachte op, of het dan al niet te laat is. Het gebeurt
n.l. gemakkelijk, dat een zaak al zodanig is uitgewerkt, dat op alle nieuwe
suggesties geantwoord wordt, dat er in dit stadium aan het voorgelegde
plan niets meer veranderd kan worden. Ik hoop dus aan de ene kant dat
het in te dienen plan van alle kanten bekeken is, maar aan de andere kant
hoop ik dat het niet zö is, dat er geen veranderingen in kunnen worden
aangebracht.
De voorzitter heeft gezegd, dat burgemeester en wethouders altijd voor
suggesties van de verkeerscommissie openstaan. Als hij het werkelijk
meent dan vraag ik mij toch af, waarom hij niet op een gegeven moment
de verkeerscommissie dan maar eens bijeen heeft geroepen eenvoudig om
te vragen of er nog suggesties waren, want ik geloof dat de leden van de
verkeerscommissie wel suggesties hadden. Alleen hebben zij niet begrepen
waarom geen gelegenheid werd geboden om die naar voren te brengen.
Daar komt bij, dat de leden van de verkeerscommissie niet helemaal op
de hoogte waren van het reglement van de verkeerscommissie. Evenals
iedereen geacht wordt de wet te kennen, wordt ieder lid van de verkeers-
commissie geacht het reglement van die commissie te kennen. Wij zullen
ons wat dat betreft beteren. Toch hopen wij dat de verkeerscommissie,
juist om suggesties naar voren te kunnen brengen, spoedig bijeen wordt
geroepen. De leden van de verkeerscommissie worden wel eens benaderd
door burgers die suggesties doen i.v.m. de route die zij steeds volgen of de
straat waarin zij wonen, over gevaarlijke situaties die men vaak pas ont-
dekt door een zgn. bijna-ongeluk. Het is nuttig dat die zaken naar voren
komen opdat tijdig vöör er ongelukken gebeuren maatregelen kunnen
worden genomen.
Ik moet er tegen protesteren dat geregeld gesproken wordt over belas-
tingverlaging, want er is m.i. geen sprake van belastingverlaging maar
van een stopzetten van de belastingverhoging. Er is n.l. van jaar tot jaar
inflatie, zoals we hier geleerd hebben van de eerste spreker van deze
avond, en door die inflatie en het vasthouden aan de bestaande belasting-
tabellen is de belasting geweldig verhoogd. Ik heb wel eens in regerings-
kringen in Den Haag horen zeggen: „Laat die loonexplosie maar komen,
daar varen we wel bij, want het grootste deel van de loonsverhoging komt
toch weer, in de vorm van belasting, in de zak van de regering terug."