290
17 december 1964
heel slecht uit de bus is gekomen. Wanneer wordt geredeneerd zoals hier
gedaan is, dat de regering enerzijds te kennen geeft dat de gemeenten
geen hogere uitkeringen kunnen krijgen en anderzijds de belastingen ver-
laagt, dan komt men tot vergelijkingen die bepaald niet helemaal opgaan.
De belastingverlaging betekent o.a. een correctie in de belastingtabellen.
Het was een algemeen verlangen dat deze al jarenlang toegezegde correc-
ties werden aangebracht. Wanneer men aanvoert dat daar tegenover moet
worden gesteld, dat de gemeenten genoodzaakt worden tot het opvoeren
van de gemeentelijke belastingen enz. tot een exorbitante hoogte, dan
moet ik zeggen, dat het zöver in Heemstede toch nog niet is. We spreken
hier toch over de begroting van Heemstede en ik geloof niet dat, door die
zaken tegenover elkaar te stellen, ten aanzien van de Heemsteedse begro-
ting een juist standpunt wordt ingenomen.
Nog een enkele opmerking over hetgeen over het bedrijven van politiek
in de raad en ook in het college is gezegd. De raad verwonderde er zich
over, dat de politieke leden van het college de mening van de burgemees-
ter zouden onderschrijven. De wethouders geven echt wel hun politieke
visie bij het besturen van de gemeente, hetgeen ook gezond is. Zij doen
dat overigens in grote vriendschap en met begrip voor elkaars standpunt
en ik meen dat het zo ook in de gemeenteraad gebeurt. Ik geloof dat we
in beide colleges op een prettige wijze de degens kruisei1.
De heer Enschedé heeft gezegd, dat er van belastingverlaging eigenlijk
geen sprake is. Ik geef toe dat het maar een miljard is waarmee de belas-
tingen worden verlaagd, maar dat betekent toch wel iets meer dan een
stopzetten van de belastingverhoging. De meerdere belasting kwam
eigenlijk voor een groot deel voort uit de gehandhaafde progressie, die nu
echter wordt verminderd. Laten we blij zijn dat het tot deze maatregel is
gekomen."
Wethouder Van Wijk zegt: ,,Ik ben met de voorzitter dankbaar dat nu
ook van de zijde van de K.V.P. op een welwillende wijze over de nota's
van burgemeester en wethouders is gesproken, een weiwillendheid die
uiteraard reeds werd verondersteld. Ter geruststelling van de heer Van
der Linden en de zijnen kan ik zeggen, dat, als ik het goed zie, over deze
nota's helemaal geen uitspraak wordt gevraagd. Zij moeten gezien worden
als een tegemoetkoming aan de wens van de raad om bij het beleid vroeg-
tijdig betrokken te worden. De raad zit niet aan deze nota's vast. De raad
weet nu wat het coilege wil, en het college heeft uiteraard met grote
belangstelling de opmerkingen over de nota's aangehoord, die het ter harte
zal nemen en in het verdere beleid zal verwerken.
De heer Van der Linden heeft zich weer een groot voorstander getoond
van doorstroming met betrekking tot het bewonen van woningwetwonin-
gen. Ik weet van hem, dat hij niet voor elke doorstroming, zoals van vaar-
ten en kanalen, geporteerd is. Ik kan hem met betrekking tot de woningen
meer volgen dan bij zijn sympathie voor andere doorstromingen.
Wat betreft de zinsnede over de forensen, voorkomende in de nota over
woningbouw en uitbreidingsplannen, zou ik willen opmerken, dat men toch
niet teveei uit één bepaalde zinsnede moet lezen. Voor het college is het
probleem wonen en werken één van de facetten, die mede bezien moeten
worden bij het uitstippelen van het woningbeleid. Er is eigenlijk niet meer
mee bedoeld, dan dat dit een typische zaak is die ook in agglomeratie-
verband dient te worden bekeken en misschien zeer behoorlijk, ten genoe-
ge van iedereen, kan en zal worden opgelost. Ik heb zo even al betoogd,
dat naar mijn gevoelen er nog heel wat mensen zijn die liever dichter bij
hun werk zouden wonen. Iemand heeft mij wel eens gezegd, dat hij
liever in zijn zaak dan naast zijn zaak zou wonen. Ik kan dat begrijpen.
Het getuigt van enthousiasme. Over het algemeen kan men wel aannemen,
dat er nog vele mensen zijn die zich op het standpunt stellen: er komt