17 december 1964
291
een periode in mijn leven dat ik concessies moet doen aan mijn woon-
genot terwille van mijn werk en dan hoop ik later een gemeente te vinden
die de eventuele resultaten van mijn arbeid zal kunnen honoreren, door
mij een behoorlijke woongelegenheid te bieden. Ik wil de zaak nuchter
stellen. Het is naar mijn mening een realiteit die mede behoort bij het
woningbeleid.
De heer Rutgers is nog teruggekomen op de kwestie van de verkoop van
woningwetwoningen. Ik ben in eerste instantie misschien te voorzichtig
geweest in mijn betoog. Niet alleen dat het ongewenst zou kunnen zijn
om aan bepaalde bewoners woningwetwoningen te verkopen, maar mis-
schien is dat zelfs, als ik goed ben ingelicht, verboden krachtens circulai-
res en bepalingen. A1 zou dit echter niet zo zijn, dan moet toch ook
worden gedacht aan het huisvestingsbeleid. Bij vertrek uit de gemeente
zal men b.v. graag vrije verkoop van zijn woning wensen. Wie zullen dan
deze woningen kopen? Dat zullen mensen zijn die voor een huis in Heem-
stede wat meer over zullen hebben en dan komen we op een punt waar we
helemaal niet willen zijn. Hoe zal het gaan bij verkoop na overlijden?
Wat zullen de erven doen? Daar zitten nog heel wat facetten aan deze
zaak vast, die met het directe huisvestingsbeleid te maken hebben. Van-
daar dat er op het moment in het college een meerderheid bestaat die
tegen verkoop van woningwetwoningen is. Enige leden zijn in principe
wel vöör de verkoop van woningwetwoningen, maar zij hebben bij het
bepalen van hun standpunt toch ernstig overwogen welke ongewenste
consequenties dit met betrekking tot het huisvestingsbeleid zou kunnen
hebben.
Met betrekking tot het agglomeratieoverleg zegt de heer Rutgers, dat
het college daarvoor wel openstaat maar hij zou graag initiatieven willen
zien. Die zijn er geweest. Heemstede heeft in agglomeratieverband altijd
een goede samenwerking gewild, heeft er naar gestreefd en is daarin zelfs
voorgegaan. Als ik ons huisvestingsbeleid vergelijk met dat van omliggen-
de gemeenten, dan zijn wij in zeker opzicht bepaald soepeler geweest.
Ik herinner me nog, dat ik destijds bij het opnieuw vaststellen van de
bijstandsnormen gevraagd heb, dat niet iedere gemeente hierbij op zich-
zelf zou werken doch daaromtrent tevoren overleg zou plegen, opdat niet
de ene gemeente achter de andere zou moeten aanhollen. Er is niet veel
van terecht gekomen, maar het initiatief is genomen. Met betrekking tot
de wegenplannen noord-zuid en oost-west heeft Heemstede een zeer actie-
ve rol gespeeld. Ook uit eigenbelang, maar waarom zou men ook niet uit
eigenbelang samenwerken? Ik geloof niet dat burgemeester en wethou-
ders verweten mag worden dat zij maar lijdelijk hebben afgewacht of zij
ergens een uitnodiging voor zouden krijgen. Bij de gehouden besprekingen
hebben zij diverse punten ter tafel gebracht, die bij een volgende algeme-
ne bespreking tussen de colleges, aan de orde zijn gesteld. Burgemeester
en wethouders hebben alle problemen aangesneden die naar hun mening
urgent waren en ook van belang voor Heemstede en voor de streek. Ik wil
niet zeggen dat het niet beter kan. A1 deze dingen kunnen beter en wan-
neer er een steekhoudende opmerking gemaakt wordt van de andere zijde
van de tafel dan nemen burgemeester en wethouders die gaarne ter harte
en dan zullen zij nagaan of zij niet nog meer initiatieven kunnen nemen,
daarbij, zoals de heer Rutgers ook gevraagd heeft, een open oog houdend
voor de woningwetbouw. Ook hier vele remmen, ook hier vele moeilijk-
heden. Burgemeester en wethouders kunnen niet doen wat zij wilien, maar
zij streven naar een toestand waarin dat wel zal kunnen. Ik geloof inder-
daad dat een groot gedeelte van ons college, zo niet het hele college,
eigenlijk liberaal denkt in de goede zin van het woord en niet in een
bepaalde politieke zin."