13a en b
niet doorgegaan.
2e afd.
28 januari 1965
BENOEMING ONDERWIJZEND PERSONEEL EN KLEUTER-
LEIDSTERS.
Heemstede, 13 januari 1965.
Aan de Raad,
Bij de wet van 16 juli 1964, staatsblad no. 307, is de Lag"er-onderwijswet
1920 zodanig gewijzigd, dat de benoeming en overplaatsing van andere
onderwijzers dan de hoofden van scholen voortaan ook door ons college
kan geschieden, indien Uw Raad dit heeft bepaald.
Onder andere onderwijzers zijn ook de vakonderwijzers begrepen.
De wettelijke bepalingen voor het inwinnen van het advies van het
hoofd der school en van het plegen van overleg met de inspecteur van
het lager onderwijs zijn onveranderd gebleven.
Genoemde wijziging is aangebracht om bij het ontstaan van vakatures
daarm spoedig te kunnen voorzien, om te voorkomen, dat sollicitanten
mmiddels elders benoemd worden en om efficiënt te werk te gaan Een
spoedige benoeming is vooral van belang omdat de laatste jaren het aan-
tal sollicitanten meestal zeer gering is geweest.
Nu de mogelijkheid van delegatie van benoeming van onderwijzers in
de wet is opgenomen, stellen wij U voor die bevoegdheid aan ons college
over te dragen. Reeds vroeger heeft Uw Raad ons gemachtigd tot de
benoeming van de ambtenaren bij de bedrijven en diensten, met uitzon-
dering van de hoofden daarvan, door opneming van een bepaling daartoe
m artikel 7 van het Algemeen Ambtenarenreglement.
Hetgeen hierboven is vermeld voor benoeming en overplaatsing van
onderwijzers geldt ook voor leidsters aan kleuterscholen Volgens artikel
26 van de Kleuteronderwijswet is in verband met het bepaalde in artikel
179 der Gemeentewet overdracht van bevoegdheid van benoeming en over-
plaatsing aan ons mogelijk.
Wij stellen U voor overeenkomstig bijgevoegde ontwerpen te besluiten.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
J. M. Kruitwagen.