30 januari 1965 43 Hij is het volkomen eens met de opvatting, dat uit deze brand lering moet worden getrokken. De offers welke daarvoor gebracht zullen moeten wor- den, zullen gebracht worden. Dat is ongetwijfeld het standpunt van het college. Het spijt spreker dat hij niet meer definitiefs heeft kunnen zeggen. Misschien komt er nog een rapport van de inspecteur van het brandweer- wezen. Spreker zou er helemaal geen bezwaar tegen hebben om aan het college voor te stellen, een dergelijke rapport aan te vragen opdat hier niets onbesproken blijft wat besproken moet worden. Als er fouten ge- maakt zijn, zullen we ze moeten erkennen. De heer Rutgers: „Dat zou ik op prijs stellen. Dan zijn we waar we wezen moeten." De voorzitter: „Er valt niets te verbergen en het zou juist heel gevaar- lijk zijn als er iets verborgen werd." Mevr. Gaasterland vraagt of de raad dus een wat gedetailleerder rap- port tegemoet kan zien. Het is toch niet de mening van de voorzitter dat dit een interne zaak van de burgemeester of van het college is. Is de kous voor de raad hiermee af De voorzitter dacht van niet. Doordat de burgemeester deze zaak niet zeif heeft kunnen behandelen, is de beantwoording van de diverse vraag- punten onvoldoende geweest. Spreker meent dat deze zaak zeer zeker nog wel eens een keer in de raad zal spelen en wellicht breder gedocumen- teerd. De heer Minderop lijkt het toch wel nuttig, dat in dat rapport dan ook de ervaring die de bedrijfsbrandweer van Vermaat heeft gehad wordt ver- werkt. Die was als eerste ter plaatse. Hoe is haar oordeel en welke gege- vens kan zij nog verstrekken? De voorzitter wil gaarne wanneer een nader onderzoek wordt ingesteld, wat hij aan het college zal voorstellen, ook die kant van de zaak daarin betrekken. Mevr. Cohen zegt, dat de heer Rutgers terecht heeft gezegd, dat de schuldvraag bij deze ellendige zaak niet de hoofdzaak is, maar wel hoe het in de toekomst anders gedaan kan worden. Spreekster meent dat daarbij in de allereerste plaats het aspect van de samenwerking betrokken moet worden, het probleem van een regionale brandweer. Er bestaat een rapport over, hoewel het nog een omstreden rapport is. Spreekster dacht dat de opgedane ervaring de voorzitter heeft toch gezegd, dat met enige mate van waarschijnlijkheid hier toch een foute beoordeling van het gevaar in het geding is geweest er misschien op zal wijzen, dat een nauwere samenwerking, zodat in een eerder stadium beroepsmensen aan- wezig zijn, de volle aandacht verdient. Niet alleen deze blussing was uiter- mate moeilijk vanwege het rieten dak, maar er zijn tegenwoordig allerlei nieuwe plastic- en nylonstoffen waarvan het bijzonder moeilijk is de brandbaarheid te beoordelen. Zou ook dat er niet toe kunnen bijdragen dat er een nauwere samenwerking komt, waarbij misschien ook meer beroeps- mensen ingeschakeld kunnen worden? Spreekster vraagt bij de beoorde- ling van de brandbestrijding voor de toekomst, met dit regionale- en samenwerkingsaspect terdege rekening te houden. De voorzitter meent gezegd te hebben, dat de mogelijkheid niet is uit- gesloten, dat er fouten zijn gemaakt, waaraan hij heeft toegevoegd, dat in deze ook maar mensen het blussingswerk ter hand hebben genomen, wat op zichzelf al de mogelijkheid van het maken van fouten in zich houdt. Als spreker zou gezegd hebben, dat er met enigermate van waar- schijnlijkheid fouten zijn gemaakt, zou hij zich een oordeel hebben aan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 43