26 mei 1965
en eventueel de zolderkamer, opdat dit nog eens nader bekeken kan
worden
Voorts is er dan nog het telegram van de handelmij. Hoenson. De voor-
zitter zegt dat het geen zin heeft daarover te praten omdat het nu voor-
ge'stelde systeem is uitgedokterd met het ministerie en dat er eigenlijk
maar niet aan getornd moet worden. Spreker kent het systeem Hoenson
niet. Hij weet dus echt niet waar hij over spreekt. Maar dat doet hem juist
temeer huiverig zijn om een beslissing te nemen in de ene als in de andere
richting. In het telegram staat o.a., dat deze handelmij. al reeds bezig is
met de aangeboden installatie aan te brengen in enige honderden eenge-
zinswoningen die voor het bouwbedrijf Van Vliet en Van Dulst worden
gebouwd. Spreker weet niet welk soort woningen dat is, maar hij vraagt
zich af of daar dan geen instemming van het ministerie voor nodig is
geweest. Op het eerste gezicht dacht spreker van wel. Als dat het geval is,
gelooft spreker niet dat het argument van burgemeester en wethouders
opgaat dat voor een dergelijk systeem toch geen goedkeuring van het
ministerie wordt verkregen. Spreker zou dat dus graag van burgemeester
en wethouders willen horen. Misschien zijn er meer projecten in het land
waar dit systeem is toegepast en waarvoor dan wel goedkeuring van de
overheid is verkregen. Kortom dit doet spreker er toe neigen te bepleiten,
om vandaag nog geen beslissing over deze zaak te nemen. Hij heeft het
telegram pas ontvangen toen hij vanmiddag thuis kwam omdat hij van-
morgen elders in het land een vergadering had. Hij heeft dus over deze
zaak met zijn fractiegenoten noch met andere raadsleden kunnen spreken.
Hij vindt het een beetje griezelig om nu maar zonder meer het aanbod
van die handelmij. naast zich neer te leggen als zijnde onbruikbaar of
niet toepasselijk, en zonder meer akkoord te gaan met het voorstel van
het college. Spreker begrijpt dat deze' zaak ook een zekere urgentie heeft
en niet moet worden getraineerd. Het lijkt hem echter mogelijk om in het
tijdsbestek van een week de commissies voor openbare werken en volks-
huisvesting voor een speciale vergadering bijeen te roepen teneinde daar
de beide systemen eens naast elkaar te leggen en dan eens te bezien,
als het kan met een gedetailleerde kostenberekening, wat het verschil is
tussen deze beide systemen en welke consequenties aan het gebruikmaken
van het aanbod van Hoenson vastzitten. Dan zou men over een week toch
wel een beslissing over deze zaak kunnen nemen. Spreker stelt er toch wel
prijs op van de overige raadsleden te horen of men iets voor deze suggestie
voelt. Hij vindt het prijsverschil toch wel belangrijk. Een kostenbegroting
van rond 270.000,betekent, dat de huurder daarvoor per week 3,90
moet opbrengen. Stel dat eenzelfde, nee e'en nog betere installatie, want
de firma biedt aan ook de douchecel en de zolderkamer te verwarmen,
te krijgen zou zijn voor f 200.000,dan zou het bedrag van 3,90 ruwweg
geschat kunnen dalen tot 3,— of 3,10, hetgeen voor de huurder toch
wel van belang is. Nogmaals, spreker zou toch wel willen, dat over deze
zaak nog geen beslissing wordt genomen maar dat de betreffende raads-
commissies daarover de hoofden nog eens buigen.
De heer Van der Linden heeft zich vroeger nogal eens een beetje hui-
verig getoond, niet wat betreft het centraal verwarmen van woningwet-
woningen, maar ten aanzien van de vraag of deze extra last voor iedereen
wel te betalen zou zijn. Dit voorstel heeft hem wel over zijn huivering
heengebracht en hij kan daar mee akkoord gaan.
Spreker kan zich verder geheel aansluiten bij het gesprokene door de
heer Brandsma. Ook spreker gelooft dat de raad het plan Hoenson niet
zonder meer terzijde moet leggen. Hij acht het gewenst dat de betreffende
raadscommissies dit soort verwarming eens ter plaatse gaan bekijken.
Spreker wil daarom het idee van de heer Brandsma om de beslissing een
week uit te stellen volledig ondersteunen. Spreker acht het van groot