29 juli 1965 173 prettig vinden als er een katholieke assistente is. Spreker heeft niet ge- zegd dat dat fout is, hij heeft alleen gezegd dat burgemeester en wethou- ders in deze omstandigheden gedwongen worden. Dat er een katholieke assistente moet zijn vindt spreker getuigen van een soort angst, omdat alle assistentes immers een juiste instelling moeten hebben. Spreker vindt het jammer dat het aankoopbeleid wordt gesplitst in aanschaffing van boeken met een algemeen karakter en aanschaffing van boeken met een speciaal katholiek karakter. Waarom zijn daarvoor twee' commissies nodig? Als in de voorgestelde algemene commissie één katho- liek lid zitting zou hebben zou spreker dat zeer redelijk vinden. Hij ziet niet in dat het nodig is een commissie van alleen katholieken in te stellen. De voorzitter zegt dat de heer Rutgers hier het woord ,,integratie" heeft ingevoerd. Dat tendeert naar eenwording. Spreker dacht dat het hier een gewone samenwerkingsovereenkomst betrof. Hij weet niet of het ooit tot integratie zal komen. Dat is een zaak die naar sprekers mening hier los van staat. Het gaat nu om een samenwerking. De heer Verhoeven is van mening dat het beter was geweest als de heer Rutgers zijn bezwaren en petit comité naar voren had gebracht. Bij een groeiproces wordt een vruchtbaar makende stof verondersteld. De woorden van de heer Rutgers maken op spreker en misschien ook op andere leden van de raad meer de indruk van cyaankali dan van kali. De heer Scheer zegt dat hij zich bij veel van het gesprokene door de heer Rutgers kan aansluiten. Spreker is het er echter niet mee eens dat het personeel in zijn werk zijn levensbeschouwing moet inschakelen. Dat mag naar zijn mening niet ongevraagd gebeuren. Dat het personeel een eigen levensbeschouwing heeft is tot daar aan toe, maar dat die tot uiting gebracht zou worden en dat ligt enigszins in de woorden van de heer Rutgers opgesloten vindt spreker bepaaldelijk onjuist en hij vindt het ook onjuist om dat min of meer als een axioma te stellen. Daar distan- cieert spreker zich volkomen van. De heer Verkouw vindt dat dit debat eigenlijk meer in een gesprekskring thuishoort dan in deze vergadering. Op wat de heer Rutgers nu verkon- digd heeft spreker neemt aan dat hij ook spreekt als fractievoorzitter van de V.V.D. zouden senator Algra en ook de heer Roolvink jaloers kunnen zijn. Spreker gelooft niet dat de heer Rutgers het zo bedoeld heeft. Spreker denkt hierbij een ogenblik aan het onderwijs, waar dus niemand los van zijn levensbeschouwing en politieke richting zou zijn. De heer Rutgers zou zeggen: die kan men om half negen niet aan de kapstok hangen maar die neem je mee. Spreker dacht juist dat van die zijde wel eens heeft geklonken: hang die asjeblieft wel aan de kapstok. Stel je voor dat de assistente, als men b.v. het boek van Karl Marx vraagt, zou zeggen: dat moet je niet meenemen mijn goeie kind want dan kom je helemaal op het verkeerde pad! Dat assistentes met beleid tewerk gaan als er e'en jongetje komt en boeken vraagt die spreker nu niet zal noemen en hem adviseren daarover eerst eens met zijn vader of moeder te over- leggen, kan spreker volledig aanvaarden. Nogmaals, spreker meent dat dit onderwerp meer in een gesprekskring thuishoort. De heer Rutgers zou een openbare school bijzonder ongelukkig vinden als de onderwijzer daar zijn levensbeschouwing niet mee mocht nemen. Wethouder fîorver zal op deze langdurige discussie niet veel verder in- gaan. Hij begrijpt dat de heer Rutgers eigenlijk hetzelfde bedoeit als de andere sprekers. Hij bedoelt dus verder te gaan met samenwerk'ng of integratie spreker dacht dat het integratie was, want zo staat het in het voorstel maar dat hij alleen punten aangeeft die bij een verder groeiproces misschien nog tot een oplossing kunnen worden gebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 17