26 augustus 1965 190 van de vaart te mogen dempen om het bedrijf aan de achterzijde toegan- kelijk te maken of parkeerruimte voor dat bedrijf te scheppen, dan zouden burgemeester en wethouders, als de aanvrage niet in strijd is met het plan, daarvoor vergunning kunnen verlenen. De heer Kooijmans zegt dat burgemeester en wethouders nu voorstellen in principe akkoord te gaan met de demping van de gehele Blekersvaart. Spreker heeft begrepen dat aanvaarding van het voorstel niet een onbe- perkte toezegging behoeft te zijn maar een zekere beperking inhoudt. Want als burgemeester en wethouders later met een plan komen waarbij de hele Blekersvaart gedempt zal worden en er zouden raadsleden zijn die nu wel in principe vöör demping stemmen maar in het uitgewerkte plan toch reden vinden voor een beperkte demping, dan moeten zij niet het verwijt kunnen krijgen dat zij eenmaal in principe vôôr demping van de gehele vaart hebben gestemd. Het beginselbesluit moet daarom z.i. niet worden uitgelegd als te gelden uitsluitend voor de gehele demping maar ook voor een gedeeltelijke demping. De voörzitter zegt dat die uitleg het debat ongelooflijk moeilijk maakt. Laat men nu niet gaan spreken over een mogelijke gedeeltelijke demping, dat wordt in het plan uitgewerkt. Nu vragen burgemeester en wethouders alleen de machtiging akkoord te gaan met demping en een plan tot dem- ping te mogen maken. De heer Kooijmans wil het niet zö zien dat, wanneer de raad besluit in beginsel akkoord te gaan met demping, dit betekent dat de raad later akkoord moet gaan met een voorstel om de gehele vaart te dempen. De voorzitter wil dan heel duidelijk zeggen en hij gelooft dat hij ook namens de wethouders spreekt, dat het de bedoeling is nu een principe- besluit tot volledige demping te nemen. Het zou best kunnen zijn dat het te ontwerpen plan toelaat dat een bepaald stukje van de vaart behouden kan blijven. Men kan dan burgemeester en wethouders echter nooit tegen- werpen dat de raad slechts machtiging heeft gegeven tot een gedeeltelijke demping van de Blekersvaart. De heer Kooijmans:,,Dat gaat vrij ver." De voorzitter: „Ik kan moeilijk zeggen dat honderd meter van de vaart niet gedempt zal worden." De heer Kooijmans zou het toch graag zo willen zien dat door dit beginsel- besluit te nemen burgemeester en wethouders verzocht worden met een plan te komen. Bij de behandeling van dit plan zal dan blijken of het vol- ledige of gedeeltelijke demping zal worden. De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders moeten weten wat zij kunnen gaan doen. Het staat niet vast wat met de gedempte vaart zal worden gedaan, of de weg verbreed zal worden of dat parkeerruimte zal worden geschapen, dat wordt allemaal in het plan verwerkt. Als de bomen gered kunnen worden, zullen ze ook gered worden. Mevr. Cohen wil een paar dingen rechtzetten die zij misschien niet dui- delijk genoeg heeft gezegd. In de eerste plaats heeft de heer Zegwaart haar verweten, dat zij hem alleen maar over ratten en stank heeft horen spreken en niet over verkeersproblemen. Spreekster weet natuurlijk heel goed dat hij ook de verkeersproblemen naar voren heeft gebracht. Zij heeft alleen willen zeggen, dat zij zowel de ratten als de stank en de vuilheid dingen vindt die eenvoudig niet voor horen te komen, net zo goed als niet onderhouden taluds. Dat zijn dingen die veranderd kunnen worden en ook veranderd moeten worden. Maar de verkeersproblemen zijn veel moeilijker. Spreekster weet dat de heer Zegwaart die ook heeft genoemd en zij wil hier direct aan toevoegen dat zij het met de parkeermoeilijkheden aan het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 13