191
26 augustus 1965
bëgin van de vaart door het laden en lossen bij bedrijven, van harte met
hem eens is. Daarom is spreekster een groot voorstandster van het schep-
pen van parkeergelegenheid in het eerste deel van de vaart, waarmee al
een begin is gemaakt bij de supermarkt. Dan zou het grootste probleem
vo°r dat deel van de vaart al zijn opgelost. Zij zou deze beslissing nu al
willen nemen. Voor de rest van de vaart blijven er natuurlijk voldoende
problemen over, dat ziet zij wel in.
In antwoord op het gesprokene door de voorzitter inzake het inschakelen
van de verkeerscommissie merkt spreekster op, dat zij absoluut niet heeft
gezegd dat die commissie de beslissing zou moeten nemen. Zij wil het dan
zö zeggen, dat het eleganter was geweest de commissie te horen omdat
hierbij in belangrijke mate parkeer- en verkeersprobiemen zijn betrokken.
De voorzitter antwoordt dat eerst wanneer over de demping een besluit
is genomen het misschien aangewezen is om deze zaak in de verkeerscom-
missie ter sprake te brengen, maar mevr. Cohen draait het om.
Mevr. Cohen merkt op, dat het ook mogelijk is dat de voorzitter het
omdraait. Of de vaart nu gedempt wordt of niet, het blijft logisch dat de
verkeerscommissie over de hier iiggende verkeersproblemen wordt gehoord,
zogoed als de verkeerscommissie nu inlichtingen krijgt of de verkeers:
maatregelen voor de Binnenweg goed werken. Het zou toch heel gewoon
zijn geweest als een lid van de verkeerscommissie als agendapunt voor de
komende vergadering had opgegeven: het drukke verkeer en de parkeer-
moeilijkheden op de Blekersvaartweg.
De voorzitter antwoordt dat mevr. Cohen het accent nu helemaal op de
verkeersproblemen legt. Vroeger zijn ook andere argumenten die voor
demping pleitten naar voren gebracht. Die hadden nu eigenlijk ook nog
even gememoreerd moeten worden. Het is een complex van beweegredenen
dat tot dit voorstel heeft geleid.
Mevr. Cohen: „Ja maar de verkeersproblemen zijn toch de zwaarst-
wegende."
De voorzitter wil het dan zo zeggen dat burgemeester en wethouders
hebben gemeend die nu extra te moeten onderstrepen. Het is echter niet
juist dat deze zaak eerst in de verkeerscommissie moet worden besproken
vöör dat tot demping besloten is.
Mevr. Cohen: ,,Als het kalf verdronken is, enz."
De voorzitter: „U strijdt hiervoor, en dat is uw goed recht, met een, ik
zou bijna zeggen, vrouwelijk doorzettingsvermogen."
Mevr. Cohen had nog iets willen opmerken over het argument van de
voorzitter inzake het vuil op het ijs in de Blekersvaart dat hij 's winters
heeft gezien. Precies hetzelfde is in de Amsterdamse grachten gebeurd en
niemand heeft dat feit aangegrepen om aan te dringen op demping van
die grachten. Wat het uitbreidingsplan Blekervaart betreft, dacht spreek-
ster dat het veel eenvoudiger zou zijn als men de toekomstige functie van
de Blekersvaart zou kunnen bezien. Dan zouden de voorstanders van dem-
Ping misschien ook meer kans hebben om de tegenstanders mee te krijgen.
Het zou mogelijk zijn dat uit het in te dienen uitbreidingsplan blijkt, dat
er nog veel meer ruimte voor het verkeer moet komen. Spreekster heeft het
verkeer op de Blekersvaartweg ook door een bepaalde bril gezien; de brii
van de heer Zegwaart is heel anders. Zij gelooft dat, als deze zaak in haar
totaliteit zou kunnen worden bezien, misschien zou blijken dat de Biekers-
vaartweg een heel andere functie krijgt en dat de vaart daarom niet meer
kan worden behouden. Nu zonder meer tot demping moet worden besloten
antwoordt spreekster nee.
De heer Enschedé zegt dat de voorzitter hem in diens antwoord een fel