26 augustus 1965
192
tegenstander heeft gemaakt. Uit sprekers woorden kon de voorzitter dat
toch niet opmaken. Spreker voelt als de achtergrond van het principebe-
sluit, het kunnen verlenen van vergunningen tot incidentele demping van
een gedeelte van de Blekersvaart door particulieren. Spreker acht dat
ongewenst voordat het toegezegde plan klaar en akkoord bevonden is,
omdat de raad anders straks voor een fait accompli staat. Dan heeft de
raad alleen maar ja te knikken want dan kan het toch niet meer anders.
Dan komt de raad in een ongewenste situatie. Het gemeentebestuur moet
voorkomen dat een toestand zich ontwikkelt en groeit en eenmaal gegroeid
zijnde met noodmaatregelen zo goed mogelijk in orde moet worden ge-
maakt. Met hetgeen de voorzitter in de discussie naar voren heeft gebracht
over het verlenen van vergunningen tot incidentele demping, maakt hij
spreker inderdaad een fel tegenstander van dit besluit en aan de andere
Kant er een nog feller voorstander van om vooral snel een mooi en goed
plan te maken, dat, zoals mevr. Cohen heeft gezegd, zo mogelijk één geheel
moet vormen met het uitbreidingsplan Blekersvaart, want anders wordt
het stukwerk.
Verder is spreker het niet eens met de mening van de voorzitter dat de
verkeerscommissie met deze zaak niets te maken zou hebben of achteraf
daarover moet worden gekend. Burgemeester en wethouders komen hier
met argumenten, al zijn het er maar een paar, die op verkeersgebied
liggen. Het zou wel degelijk zin hebben gehad om deze zaak daarom juist
in de verkeerscommissie aan de orde te stellen zodat de leden-raadsleden
van die commissie burgemeester en wethouders eventueel in hun argumen-
tatie hadden kunnen steunen, waardoor in deze vergadering de discussie
belangrijk had kunnen zijn beperkt, hetgeen toch mede de bedoeling van
het instellen van een commissie is.
De heer Brandsma zegt dat het niet zijn bedoeling was zich tegen dit
voorstel te verzetten. Hij is n.l. een vurig voorstander van dit voorstel,
alleen al uit een oogpunt van sanering van dat gedeelte van het dorp, en
gericht dus op de toekomstige ontwikkeling van het verkeer en wat dies
meer zij. Maar in zijn verdediging heeft de voorzitter een opmerking ge-
maakt waarop de heer Enschedé zo pas heeft aangeslagen en waarop spre-
ker ook wil ingaan. Hij had dus voor dit punt net zo goed lid van de prot.
chr. fractie kunnen zijn. De voorzitter zei n.l. dat burgemeester en wethou-
ders wilden weten of de raad voor demping voelt opdat wanneer nog eens
een verzoek gedaan wordt tot overkluizing van de vaart burgemeester en
wethouders daarop een beslissing kunnen nemen in overeenstemming met
de zienswijze van de raad. Spreker zou daar ernstig voor willen waarschu-
wen. Hij gelooft dat demping van de vaart alleen maar zin heeft als er
iets anders, maar dan in het geheel gezien, voor terugkomt. Spreker is
naar aanleiding van dit voorstel de Blekersvaart nog eens langs gewan-
deld om te kijken hoe de situatie lag en hij is ook bij de achteruitgangen
van de winkelbedrijven blijven staan. Spreker vindt die gemaakte over-
kluizing afschuwelijk. Als nog weer eens een winkelier het verzoek doet
daar een overkluizing te mogen maken en hij zou dat weer op dezelfde
lelijke wijze willen doen, dan maakt men van de vaart een karikatuur.
Spreker gaat akkoord met de demping maar wil, alvorens er incidenteel
hier en daar aan de zaak gepeuterd wordt, een totaal plan van demping
zien.
De heer Verkouw meent dat de voorzitter in zijn antwoord vrij sterk het
accent heeft gelegd op het feit dat hier enkele malen is genoemd, n.l. dat
het college een fout heeft gemaakt door aan Albert Heijn toe te staan in
de Blekersvaart een dam te leggen. Het college wil niet vooor de tweede
maal deze fout begaan en komt o.a. daarom, dat heeft de voorzitter dui-
delijk gezegd, met dit voorstel. Nu willen mevr. Cohen en spreker heel
ver gaan door de winkeliers die daar laden en lossen moeten en ook even-