221 28 oktober 1965 VIII. WIJZIGING VERORDENING HUISVUILBELASTING Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 148. le Wijziging verordening huisvuilbelasting De voorzitter deelt mede dat de commissie voor de financiën zich hier- mede kan verenigen. Eén lid zou dit voorstel tezamen met de behandeling van de begroting 1966 behandeld willen zien. De heer Verkouw zegt dat er reeds meermalen van de zijde van zijn fractie op is gewezen dat zij het minder juist acht dat belastingvoorstellen in de loop van het dienstjaar aan de orde worden gesteld. Zij vindt dat dergelijke voorstellen bij uitstek thuis horen bij de behandeling van de begroting en zeker als het een voorstel betreft tot een ingrijpende belas- tingverhoging. Men ziet deze gang van zaken bij het Rijk, bij de Provincie, en bij de gemeenten is het al niet anders. In de begroting voor 1966 heeft het college de lijnen van het financieel beleid voor dat jaar uitgestippeld, aangegeven welke kapitaalsinvesteringen zullen worden gedaan, of al of niet over de reserve zal worden beschikt, en last but not least een voorstel gedaan om de huisvuilbelasting te verhogen met 100 Sprekers fractie is van mening dat eerst nadat de begroting in de commissies en in de afdelingsvergaderingen is behandeld met daarna het antwoord van burge- meester en wethouders, met vrucht over dit belastingvoorstel kan worden geoordeeld. Het college loopt nu op deze procedure vooruit en dwingt eigenlijk de raad hetzelfde te doen. Spreker weet wel dat burgemeester en wethouders aldus redeneren dat, als dit voorstel eerst bij de begroting zal worden behandeld de goedkeuring van de Kroon niet tijdig zal afkomen, hetgeen betekent dat deze belastingverhoging niet per 1 januari maar pas met ingang van 1 maart van het volgend jaar zal kunnen gaan werken. Burgemeester en wethouders ramen de hogere opbrengst op 90.000 zodat de mindere inkomst voor 1966 dan 15.000 zou bedragen. Spreker zou zeggen, dat moet dan maar. Zo erg is het met de financiën van Heem- stede ook weer niet gesteld, want de gemeente beschikt over een reserve van ruim 2 miljoen. Maar nog eens, laat de raad eerst eens beginnen met te beoordelen of mogelijk uitgaven kunnen worden verlaagd of dat wellicht andere ontvangsten verhoogd moeten worden of dat al of niet over de reserves moet worden beschikt. Het zal de raad met name interesseren om welke belasting het zal gaan en de mate waarin verhoging zal plaats vinden. Spreker gelooft dat daarover alleen met vrucht kan worden gespro- ken wanneer de raad een volledig inzicht in de financiële positie van de gemeente heeft. Zijn fractie vindt het dus prematuur om dat voorstel nu aan de orde te stellen en zij doet een dringend beroep op het college om dit voorstel te verschuiven naar de begrotingsbehandeling. Eigenlijk ligt dat ook volkomen in de lijn van het college, want in de brief waarbij de begroting wordt aangeboden schrijft het: ,,Voorshands hebben wij een dergelijke verhoging menen te moeten beperken tot een verdubbeling van de rechten voor het ophalen van huisvuil. Ons daartoe strekkend voorstel doen wij u afzonderlijk toekomen." Het is dus echt de bedoeling van het college geweest om deze zaak te zien in het licht van de hele begroting. De heer Verhoeven is het met de heer Verkouw eens dat het inderdaad onaangcnaam zou zijn als telkenmale in het midden van het jaar belasting- voorstellen zouden worden gedaan. De heer Verkouw was echter in dit geval toch wel voorbereid, omdat de leden van de financiële commissie de aan- biedingsnota van de begroting tevoren in afschrift hebben ontvangen, welke nota inmiddels aan alle leden van de raad is toegezonden, zodat ieder zich wel een beeld van de financiële toestand der gemeente heeft kunnen vormen. Spreker is het er mee eens dat het door burgemeester en wet- houders aangevoerde argument inderdaad een reden is om de procedure

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 4