28 oktober 1965
224
om nu over dit voorstel al een beslissing te nemen. De voorzitter mag dan
zeggen dat de raadsleden de begroting al thuis hebben, maar het gaat niet
over het thuis hebben van de begroting maar over een juiste behandeling
van de begroting. Het feit dat de raadsleden de begroting thuis hebben
betekent zeker niet dat alle leden de begroting behoorlijk zullen hebben
bestudeerd, laat staan dat de begroting een onderwerp van bespreking in
de fracties heeft uitgemaakt. Nog eens, het gaat niet aan om nu over
een zo belangrijk besluit een beslissing te nemen. AIs voorbeeld neemt
spreker de provinciale begroting die een tekort aanwijst van 500.000.
Er is een mogelijkheid voor belastingverhoging maar gedeputeerde staten
stellen voor om het tekort uit de reserve te dekken en de mogelijke be-
lastingverhoging te bewaren als een appeltje voor de dorst, voor tijden
die mogelijk nog moeilijker zullen zijn. Spreker zou zich kunnen voor-
stellen dat, als de begroting in de fracties wordt behandeld, men tot de
conclusie komt, dat deze belastingverhoging nog niet nodig is en dat het
tekort hetzij geheel of voor een deel uit de reserve behoort te worden
gedekt hetzij door andere belastingen te verhogen. Deze pas wordt nu
afgesneden. Deze pas wil zijn fractie niet afgesneden zien en mocht het
college niet bereid zijn, en spreker heeft uit het antwoord van het college
de indruk gekregen dat die bereidheid niet aanwezig is, dan kan van
sprekers kant een voorstel worden verwacht om dit agendapunt uit te
stellen tot de begrotingsvergadering.
De heer Verhoeven vindt dat hier toch wel van een mug een olifant
wordt gemaakt door van een zeer belangrijk besluit te spreken. Spreker
vindt dat werkelijk een beetje overdreven. Hij ziet niet in waarom een
voorstel moet worden ingediend om de behandeling van dit agendapunt te
verdagen. Hij is van mening dat dit kleine sprongetje nu maar moet wor-
den gedaan. Hij zal tegen een verdagingsvoorstel stemmen.
De voorzitter deelt mede dat door mevr. Cohen en de heren Verkouw,
Brandsma en Van der Linden het volgende voorstel is ingediend:
,,Ondergetekenden stellen voor punt 8, wijziging verordening huisvuil-
belasting, van de agenda van de heden gehouden vergadering af te voeren
en nodigen burgemeester en wethouders uit hun desbetreffend voorstel al
dan niet gewijzigd, opnieuw aan de orde te doen stellen in de vergadering
waarin de begroting der gemeente voor het dienstjaar 1966 zal worden
behandeld."
De voorzitter zegt, dat de raadsleden al wel reeds aan de hand van de
begroting zullen hebben bezien in hoever het voorstel van burgemeester
en wethouders in de lijn ligt. Maar van de andere kant zou spreker
het voorstel ook los van de begroting willen zien. Als men in het voorstel
leest, dat sinds verleden jaar de kosten voor het ophalen van huisvuil met
f 27.000 zijn gestegen, dan kan men ook zeggen dat die achterstand moet
worden ingehaald en wel op het moment waarop die achterstand duidelijk
wordt geconstateerd. Het voorbeeld van de heer Verkouw is niet zo ge-
lukkig. Het betreft hier n.I. niet een belastingverhoging ter dekking van
een tekort op het gehele financiële beleid. Het gaat er hier om dat in
een bepaalde sector van de taak der gemeente de kosten de bijdragen ver
te boven gaan. Spreker meent dat men dat dan ais een zaak op zichzelf
mag zien, die niet in hetzelfde vlak ligt als een belastingverhoging.
De voorzitter brengt het voorstel van de heer Verkouw in stemming.
Dit wordt verworpen met 415 stemmen. Voor het voorstel stemden mevr.
Cohen en de heren Verkouw, Brandsma en Van der Linden.
Vervolgens brengt de voorzitter het voorstel van burgemeester en wet-
houders in stemming. Dit wordt aangenomen met 154 stemmen. Tegen
het voorstel stemden mevr. Cohen en de heren Verkouw, Brandsma en Van
der Linden.