177
4e afd.
28 november 1965
9e WIJZIGING ALGEMENE POLITIEVERORDENING.
Heemstede, 13 oktober 1965.
Aan de Raad,
1. Op 22 mei 1963 stelden wij U o.m. voor in de Algemene Poiitieverorde-
ning een bepaling op te nemen krachtens welke het verboden zou zijn zon-
der vergunning van ons college ligplaats in te nemen met of toe te staan
aan een vaartuig dat geschikt is of gebruikt wordt voor recreatief dag- en/
of nachtverblijf.
In Uw vergadering van 30 mei d.o.v. werden tegen deze bepaling enkele
bezwaren aangevoerd, o.m. door ir. Enschedé, die betoogde dat door het
verbod vooral watertoeristen die op doortocht zijn, zouden worden getrof-
fen; verder meende hij dat ten onrechte het Bureau voor watertoerisme
van de A.N.W.B. niet was gehoord. In verband hiermede werd besloten
de behandeling van het artikel uit te stellen.
De onderhavige aangelegenheid is nadien enige tijd blijven rusten daar
bekend werd dat op 1 maart 1964 de Woonschepenverordening Noord-Hol-
land in werking zou treden. Verwacht werd dat deze verordening, waarbij
het innemen van ligplaats met een woonschip (dit begrip ruim gedefini-
eerd) verboden werd, op vrijwel de gehele gemeente van toepassing zou
zijn. Wij adviseerden destijds dan ook aan Gedeputeerde Staten alleen de
woonschepen- en de jachthaven uit te zonderen van de verbodsbepalingen
van die verordening. Bij besluit van 29 september 1964, uitgegeven op 11
januari 1965, hebben Gedeputeerde Staten echter niet alleen die beide ha-
vens uitgezonderd, maar ook de gehele bebouwde kom der gemeente in
de zin van de Wegenwet, behalve de daarin gelegen natuurgebieden waar-
voor de meldingsplicht ingevolge de Wet op het nationale plan en streek-
plannen geldt. Dit betekent dat de Woonschepenverordening Noord-Hoiland
alleen in die natuurgebieden en in enkele „randgebieden" van de gemeente
van kracht is. Voor de Van Merlenvaart zal zij bij voorbeeld niet gelden
(de vele in die vaart liggende vaartuigen vormden voor ons mede de aan-
leiding het itn de aanhef bedoelde voorstel aan U te doen). Wij achten
het daarom gewenst dat alsnog een bepaling in de Algemene Politieveror-
dening wordt opgenomen waarbij het innemen en het toestaan van lig-
plaats in wateren in laatstbedoelde gebieden zonder vergunning van ons
college wordt verboden. Met het oog op de belangen van watertoeristen
die op doortocht zijn, ware het verbod niet te doen gelden voor zover het
hebben van een of meer ligplaatsen binnen de gemeente met hetzelfde
vaartuig in totaal niet langer duurt dan 72 uur per kalendermaand.
Een en ander is vervat in artikel II van bijgevoegd ontwerpbesluit. De
redactie van dit artikel sluit zoveel mogelijk aan bij die van genoemde
Woonschepenverordening.
Het Bureau voor Watertoerisme van de A.N.W.B. heeft verklaard zich
met deze redactie te kunnen verenigen.
2. Krachtens artikel 22 en het hiervoor bedoelde nieuwe artikel kan op-
getreden worden tegen het kiezen van een ligplaats met een woonschip
in de woonschepenhaven en tegen het gedurende langer dan 72 uren per
maand hebben van ligplaats met een toeristisch vaartuig zonder onze ver-
gunning. De genoemde artikelen zijn slechts van toepassing op woonschepen
en toeristische vaartuigen en niet op casco's e.d. Het bouwen en verbouwen
van schepen in openbare wateren is dus niet verboden.
Mede in verband met het feit dat in verscheidene gemeenten in de om-
geving een dergelijk verbod wel reeds gedurende kortere of langere tijd
bestaat, achten wij het noodzakelijk dat terzake ook in deze gemeente
een regeling wordt getroffen, zodat voorkomen wordt dat Heemstede als
uitwijkplaats voor het bouwen van schepen wordt gebruikt.