177
inm—i
4e afd.
26 november 1965
Artikel IV.
Artikel 91 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
1. Het is de houder van een inriehting, als bedoeld in artikel 99, en de
houder van enige andere voor het publiek toegankelijke ruimte of plaats
verboden in, op, aan of bij die inrichting, ruimte of plaats een vermakelijk-
heid te houden of toe te laten. Onder vermakelijkheid wordt te dezen ver-
staan een muziek- of zanguitvoering, een voordracht, een tentoonstelling,
een demonstratie, een wedstrijd, een toneelspel, een vertoning of verrich-
ting tot ontspanning of vermaak, en hetgeen ten gehore wordt gebracht
door middel van automatische instrumenten, radiotoestellen of geluidver-
sterkers.
2. In andere gevallen dan die voorzien in artikel 30 van de Wet op de
kansspelen, is het de houder van een inrichting, als bedoeld in artikel 99,
en de houder van enige andere voor het publiek toegankelijke ruimte of
plaats verboden daarin of daarop enig toestel of instrument bestemd voor
het beoefenen van een behendigheidsspel, anders dan voor verkoop aanwezig
te hebben.
3. Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op biljart-, schaak-
of damspelen en op biljarts."
Artikel V.
1. Artikel 153 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
„In andere gevallen dan voorzien in artikel 1 van de Wet op de kans-
spelen is het verboden op of aan de weg te spelen met of om geld of gelds-
waarde, met speelkaarten, dobbelstenen of andere voor spel of weddenschap
bestemde voorwerpen."
2. Artikel 154 vervalt.
Heemstede, 26 november 1965.
De Raad voornoemd,
secretaris,
