16 december 1965
305
ik heb dat ook van de andere sprekers mogen beluisteren, dat bij de alge-
mene beschouwingen de hoofdlijnen worden uitgestippeld. De algemene
beschouwingen vormen eigenlijk het voorgerecht. De hoofdmaaltijd krijgen
wij morgen en daar moeten wij dus nog iets voor bewaren.
Het klinkt misschien een beetje pretentieus, maar ik heb zo de indruk
gekregen ên uit de woorden van de voorzitter ên uit de woorden van de
verschillende wethouders, dat zij het met hetgeen van de zijde van onze
fractie is betoogd vrijwel eens waren. Mocht het anders zijn dan hoor ik dat
straks nog wel. Wethouder Corver heeft betoogd dat eerst gekeken moet
worden naar de noodzakelijke uitgaven, dat hij persoonlijk ervan overtuigd
is dat daar ook de middclen voor verkregen moeten worden en dat hij er
zelfs al aan gedacht had in het college het voorstel te doen ook voor dit
begrotingsjaar reeds middelen tot versterking van de inkomsten aan te
wijzen. Dat past volkomen in ons straatje. Ook heeft wethouder Corver nog
opgemerkt dat het zeker zijn bedoeling noch die van het college is om het
verzorgingspeil van de inwoners terug te dringen. Ook dat heeft ons bijzon-
der goed gedaan te horen.
Wethouder Corver heeft het zich wat gemakkelijk gemaakt ten aanzien
van het punt dat hij in de Tweede Kamer heeft gezegd, dat de uitgave van
80 miljoen aan de gemeenten een wat te royaal gebaar was ten opziehte van
de gemeenten. Hij meende dat er gemeenten waren die te royaal met de
gelden omsprongen. Dit deed me denken aan de onderwijzers van vroeger
nu zijn ze er niet meer die de hele klas strafwerk lieten maken omdat
Jantje stout was geweest. De heer Rutgers heeft het voor wethouder Cor-
ver opgenomen. Ik wil niet vergeten dat hij dit niet gezegd heeft in zijn
kwaliteit van wethouder van Heemstede maar dan nog meen ik dat het
terecht is dat, als een kamerlid over de financiële toestand van de gemeen-
ten spreekt, daar in een gemeenteraad over gesproken wordt. Ik ben, dacht
ik, in het algemeen op dit punt mijn boekje niet te buiten gegaan. De heer
Rutgers heeft naar aanleiding daarvan betoogd dat de gemeenten niet
meer mag worden toegewezen. Het is echter zo dat de trend wat de ontwik-
keling van de gemeentelijke gewone uitgaven betreft sterker is, omdat die
anders verloopt dan bij het Rijk. Die gaat n.l. sneller omdat in de eerste
plaats de financiering van niet rendabele uitgaven uit leningen, stijgende
kapitaalsuitgaven veroorzaakt aan rente en afschrijvingen; de kosten van
sociale zorg zeer sterk stijgen o.a. de tarieven van de verpleeginrichtingen,
en ten derde de rijkswegenexpansie de gemeenten noodzaakt dikwijls
kostbare voorzieningen binnen de bebouwde kom aan te brengen. Ik denk
hierbij in het bijzonder aan de drie grootste gemeenten.
Wethouder Van Wijk heeft eigenlijk ook nog weer eens herhaald wat ik
heb betoogd. Ik heb n.l. gezegd dat er veel te doen is. De wethouder heeft
geantwoord dat het college daarvan overtuigd is. Ik heb van hem dan ook
de indruk gekregen dat het een volledig samengaan was met betrekking
tot het denkbeeld hoe Heemstede zich in de toekomst verder zou moeten ont-
wikkelen. Dit is ook weer niet zo vreemd. Ik denk aan de woorden van dr.
Berghuis, de voorzitter van de A.R.-partij, die gezegd heeft, hoeveel keer
hij toch ook wel dicht bij de P.v.d.A. stond.
Wethouder Bekker heeft m.i. terecht gezegd dat de behandeling van de
elektriciteitstarieven beter kan wachten tot morgen, omdat dan deze zaak
als een afzonderlijk agendapunt aan de orde zal komen.
Bij het optreden van mevrouw Van der Meulen als wethouder heeft mijn
fractie destijds gezegd dat zij haar niet zou sparen als dat nodig was. Wij
menen dit jaar niet veel kritiek op haar beleid te hebben, maar er staan
voor morgen nog een aantal punten die haar portefeuille betreffen op het
programma.
Met de heer Rutgers heb ik met veel genoegen de woorden van de voor-
zitter beluisterd met betrekking tot het respect dat hij de ambtenaren toe-
draagt. Ik mag er misschien nog even aan herinneren dat ik in mijn alge-
mene beschouwing daar iets aan heb toegevoegd n.l. dat de raad dikwijls
