308 16 december 1965 De heer Enschedé zegt: „Mijnheer de voorzitter. De wethouder van finan- ciën heeft niet gezegd dat het mogelijk noch dat het onmogelijk is om bij de financiering- van kapitaaiswerken, die mede een niet Heemsteeds belang dienen, de kosten te verhalen. Wanneer er dus noodzakelijke kapitaaiwer- ken moeten worden uitgevoerd met een groter dan een Heemsteeds belang, zoals wegen, bruggen, ik wil er nu ook bijnoemen de riolering want ik heb uit het antwoord van de wethouder begrepen dat de riolering mede vernieuwd moet worden omdat het verkeer zo zwaar is en ook de goede rioiering in elkaar drukt dan moeten de meerdere kosten eiders ver- haald worden. Ik mag dunkt mij toch bezwaar maken tegen het moeten be- talen van meer belasting omdat de provincie in gebreke blijft het verkeer iangs geëigende wegen te laten gaan! Ik geloof dat de wethouder van de bedrijven er blijkbaar nog te weinig van gehoord heeft, weike moeiiijkheden het aardgas in het aigemeen elders heeft opgeleverd. Diens antwoord dat de gemeente geen moeilijkheden heeft kan letterlijk juist zijn, maar de gemeente is op dit moment nog niet over- gegaan op aardgas. Ik heb begrepen dat nadat op aardgas is overgegaan nog heel wat moeilijkheden zowel bij de gemeente als bij het publiek ont- staan. Het leek mij daarom en daarom heb ik het ook gezegd dat de voorlichting van het publiek moet blijven bestaan en niet mag worden verwaarloosd. Ais de wethouder zegt dat er geen zorgen zijn, zo in de toon van: er komen ook geen zorgen, dan geloof ik dat hij zich daarmede straks wel eens een buil zou kunnen vaiien. Met grote instemming heb ik gehoord wat de voorzitter heeft gezegd over de agglomeratie. Ik herinner mij dat toen ik pas in deze raad zitting had, en ik wel eens in mijn fractie iets in deze richting zei, ik aangekeken werd als een landverrader, een gemeenteverrader. Ik ben blij dat in zo'n korte tijd de meningen op dit punt ten voiie gekeerd zijn. Ten aanzien van de uitbreiding van het raadhuis heeft de voorzitter mij kennelijk niet goed gevoigd en daarom zal ik het door mij gesprokene even herhalen. ,,Wat is er aan te doen de burger iu het gemeentebeleid te inte- resseren, hem de weg naar het raadhuis te laten vinden Een nieuw raad- huis, mijnheer de voorzitter? U antwoordt in Uw nota dat het raadhuis onvoidoende ruimte biedt om nieuwe ingezetenen te ontvangen. U wilt ze elders inviteren (dat u zegt dat dat niet juist is, kon ik natuurlijk niet hei- pen). Zo leren ze de weg niet (door ze dus elders te inviteren) en welk een steun, burgemeester, zou U onder de burgerij voor de uitbreiding van het raadhuis krijgen, indien wij er echt eens een paar keer per jaar door de menigte gasten letterlijk uit zouden puilen." Ik bedoel daarmee dat U maar eens een grote groep ingezetenen moet uitnodigen. Ik hoop dat er zôveel komen dat U ze inderdaad niet kunt ontvangen zoals het behoort en dan zegt iedoreen dat het nodig is dat het raadhuis wordt uitgebreid." De voorzitter: ,,Als U in Uw huis ruimte hebt voor 25 gasten gaat U er dan 1000 vragen?" De heer Enschedé: ,,Ik kan U een voorbeeld noemen, maar dat zal ik na de vergadering wel doen. Ik heb in mijn algemene beschouwingen gevraagd of ingeval van nood, bij brand gedurende de uren dat het verkeer „vastzit" toch ieder van Uw bur- gers binnen een normaal aanvaardbare tijd door de dokter, de ambulance of de brandweer bereikt kan worden. Daar heeft de voorzitter op geant- woord dat men zulke veronderstellingen niet mag maken. Een onderdeel van mijn vraag was ook of U, zoiang die wegen voor het doorgaand verkeer er niet zijn en wij dus met dat vastzittende verkeer te kampen hebben, het wellicht niet nodig vindt te overwegen dat maatregeien worden geno- men waardoor die moeilijkheid wordt ondervangen. Ik denk b.v. aan het stationeren van een ambulancewagen in een hoek tussen al die verkeers-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 42