17 december 1965
337
een eer is dan moet er niets voor betaald worden. Zij is het volkomen on-
eens met de heer Rutgers wanneer hij zegt dat iemand toch iets harder
loopt als hij voor zijn werk, al is het nog maar zo weinig, betaald wordt.
Dat betekent dat bestuursfuncties door mensen met verantwoordelijkheids-
gevoel doch zonder vergoeding minder goed vervuld zouden worden dan
door mensen die daar iets voor krijgen. Spreekster gelooft daar niet in.
De voorzitter antwoordt dat in de jaren dat er verkiezingen zijn gehou-
den dit onderwerp steeds ter sprake is gebracht. Burgemeester en wethou-
ders hebben zich altijd op het standpunt gesteld dat voor het lidmaatschap
van een stembureau geen volledige vergoeding moet worden gegeven omdat
dit moet worden gezien als een dienst aan de gemeenschap. Iedereen voelt
zich gevleid als hij tot lid van een stembureau benoemd wordt. Nog nooit
heeft iemand daarvoor bedankt, tenzij hij zich moest excuseren omdat hij
door andere werkzaamheden verhinderd was, maar niet op grond van het
feit door de heer Brandsma genoemd. In verschillende gemeenten is de
vergoedingsregeling anders. Er zijn gemeenten die een hoge vergoeding
geven maar dan moeten de ieden zelf voor hun natje en droogje zorgen.
Hier zorgt de gemeente daarvoor en daardoor ontvangt men dus meer dan
1,50 per uur. De heer Brandsma zegt dat er amper tijd is om een broodje
te eten. Blijkens de rekeningen van de consumpties die de verschillende
bureaux gebruiken worden er niet alleen broodjes gegeten maar wordt er
na sluiting van het bureau ook nog gedineerd.
De heer Brandsma: ,,Dan zat ik in het verkeerde bureau."
De voorzitter antwoordt dat de heer Brandsma dan te sober is geweest
en teveel het goede voorbeeld heeft willen geven, wat op zichzelf wel goed
is. Het is wonderlijk hoe de kosten van de verschillende bureaux uit elkaar
lopen. Dat hangt natuurlijk af van degene die daar de leiding heeft. Spre-
ker blijft er bij dat dit werk moet worden gezien als een dienst die men
eens in de zoveel jaren aan de gemeenschap bewijst. Tot nu toe is er nog
nooit iemand geweest die op grond van de geringe vergoeding gemeend
heeft hiervoor te moeten bedanken. Buitendien is zeer terecht opgemerkt
dat de vergoedingsregeling niet zodanig laag is dat een bepaalde groep
mensen niet in stembureaux vertegenwoordigd kan zijn. Spreker zou willen
voorstellen de bestaande regeling te handhaven.
De heer Brandsma zegt dat hier lang en breed over gesproken kan wor-
den. Het was geen oratio pro domo die spreker hield. Persoonlijk interes-
seert het spreker natuurlijk niet of de vergoeding zou worden afgeschaft,
want hij zal dan met evenveel plezier in een stembureau zitting nemen.
Maar men kijkt wel eens teveel vanuit zijn eigen torentje. Dat doet spreker
natuurlijk ook. Dat is ook de reden waarom hij met deze opmerking is
gekomen. Spreker komt uit een bedrijf waar men als men een vrije dag
neemt, een dag loonderving heeft. Spreker stelt dat als hij nu nog in dat
bedrijf zou zitten en raadslid zou zijn, dat zou inhouden dat hij zich als
raadslid verplicht zou voelen om in een stembureau zitting te nemen met
het gevolg dat hij een dag loon zou derven en daar 15,voor terugkrijgt.
Nu zegt de burgemeester dat het nog niet is voorgekomen dat iemand om
die reden bedankte. Het is echter de vraag of de betrokkene dat argument
heeft willen aanvoeren en daarom maar een ander argnment heeft ge-
noemd. Het gaat er spreker om dat hij in het kader van deze tijd en gelet
op het niveau van de vergoedingen die voor vergaderingen en zittingen in
het algemeen worden gegeven, de vergoedingsregeling voor de stembureaux
te laag vindt. Toen spreker enkele jaren geleden raadslid werd, was het
presentiegeld 15,per zitting en nu is het 25,Waarvoor is die
10,er dan bijgekomen? Daarvoor is blijkbaar de reden geweest dat
15,wat te weinig was. Dat geldt natuurlijk ook voor hen die een dag
beschikbaar stellen om in een stembureau zitting te nemen. Spreker meent
dat het dus alleszins redelijk is om die 15,op te trekken tot 25,